Book Chapter: Verse
1 Exo 20:25| verheft, zo zult gij het ontheiligen. ~
2 Lev 18:21| Naam uws Gods zult gij niet ontheiligen; Ik ben de HEERE! ~
3 Lev 19:12| zoudt den Naam uws Gods ontheiligen; Ik ben de HEERE. ~
4 Lev 19:29| Gij zult uw dochter niet ontheiligen, haar ter hoererij houdende;
5 Lev 20:3 | ontreinigen, en Mijn heiligen Naam ontheiligen zou. ~
6 Lev 21:4 | zijn volken, om zich te ontheiligen. ~
7 Lev 21:6 | huns Gods zullen zij niet ontheiligen; want zij offeren de vuurofferen
8 Lev 21:15| zaad onder zijn volken niet ontheiligen; want Ik ben de HEERE, Die
9 Lev 22:2 | Naam Mijner heiligheid niet ontheiligen: Ik ben de HEERE! ~
10 Lev 22:15| 15 Zo zullen zij niet ontheiligen de heilige dingen der kinderen
11 Lev 22:32| Mijn heiligen Naam niet ontheiligen, opdat Ik in het midden
12 Num 18:45| de kinderen Israels niet ontheiligen, opdat gij niet sterft ~
13 Num 19:32| de kinderen Israels niet ontheiligen, opdat gij niet sterft ~ ~
14 Num 30:2 | zijn woord zal hij niet ontheiligen; naar alles, wat uit zijn
15 Num 34:33| 33 Zo zult gij niet ontheiligen het land, waarin gij zijt;
16 Psa 89:32| Indien zij Mijn inzettingen ontheiligen, en Mijn geboden niet houden; ~
17 Psa 89:35| Ik zal Mijn verbond niet ontheiligen, en hetgeen uit Mijn lippen
18 Jes 43:28| oversten des heiligdoms ontheiligen, en Jakob ten ban overgeven,
19 Eze 7:21| buit, en zij zullen het ontheiligen. ~
20 Eze 7:22| zullen Mijn verborgen plaats ontheiligen; want inbrekers zullen daar
21 Eze 7:22| zullen daar inkomen en die ontheiligen. ~
22 Eze 13:19| 19 En zult gij Mij ontheiligen bij Mijn volk, voor handvollen
23 Eze 22:26| Mijn wet geweld aan, en zij ontheiligen Mijn heilige dingen; tussen
24 Eze 23:39| Mijn heiligdom, om dat te ontheiligen; en ziet, alzo hebben zij
25 Eze 24:21| Ziet, Ik zal Mijn heiligdom ontheiligen, de heerlijkheid uwer sterkte,
26 Eze 28:7 | wijsheid, en zullen uw glans ontheiligen. ~
27 Eze 28:16| gezondigd; daarom zal Ik u ontheiligen van Gods berg, en zal u,
28 Eze 39:7 | heiligen Naam niet meer laten ontheiligen; en de heidenen zullen weten,
29 Eze 44:7 | heiligdom te zijn, om dat te ontheiligen, te weten Mijn huis; als
30 Dan 11:31| zij zullen het heiligdom ontheiligen, en de sterkte, en zij zullen
31 Amos 2:7| Mijn heiligen Naam te ontheiligen. ~
32 Matt 12:5| de priesters den sabbat ontheiligen in den tempel, op de sabbatdagen,
33 Hand 18:6| gepoogd heeft den tempel te ontheiligen, welken wij ook gegrepen
|