Book Chapter: Verse
1 Gen 3:22 | zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens,
2 Gen 14:23 | alles, dat het uwe is, iets neme! opdat gij niet zegt: Ik
3 Gen 28:49 | zeide: Dat de HEERE opzicht neme tussen mij en tussen u,
4 Gen 35:23 | 23 Toen zeide Juda: Zij neme het voor zich, opdat wij
5 Gen 37:34 | opzieners over het land; en neme het vijfde deel des lands
6 Gen 39:18 | overvalle, en ons tot slaven neme, met onze ezelen. ~
7 Exo 12:3 | den tienden dezer maand neme een iegelijk een lam, naar
8 Exo 12:4 | klein is voor een lam, zo neme hij het en zijn nabuur,
9 Lev 14:4 | twee levende reine vogelen neme, mitsgaders cederenhout,
10 Deu 20:7 | sterve, en een ander man haar neme. ~
11 Deu 31:28 | en de aarde tot getuigen neme. ~
12 1Sa 25:40 | dat hij zich u ter vrouwe neme. ~
13 2Sa 13:33 | 33 Zo neme nu mijn heer de koning de
14 2Sa 19:30 | zeide tot den koning: Hij neme het ook gans weg, naardien
15 2Sa 24:22 | David: Mijn heer de koning neme en offere, wat goed is in
16 2Sa 24:23 | koning: De HEERE uw God neme een welgevallen in u! ~
17 2Kon 5:16| aangezicht ik sta, indien ik het neme! En hij hield bij hem aan,
18 2Kon 7:13| en zeide: Dat men toch neme vijf van de overige paarden,
19 Job 3:6 | Diezelve nacht, donkerheid neme hem in; dat hij zich niet
20 Psa 107:43 | 43 Wie is wijs? Die neme deze dingen waar; en dat
21 Psa 109:8 | dagen weinig zijn; een ander neme zijn ambt; ~
22 Jer 33:26 | dat Ik van zijn zaad niet neme, die daar heerse over het
23 Matt 16:24| verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge
24 Mark 7:27| men het brood der kinderen neme, en den hondekens voor werpe. ~
25 Mark 8:34| verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge
26 Luk 9:23 | verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op,
27 Luk 9:61 | eerst toe, dat ik afscheid neme van degenen, die in mijn
28 Luk 22:36 | wie een buidel heeft, die neme hem, desgelijks ook een
29 Joha 6:7 | iegelijk van hen een weinig neme. ~
30 Joha 10:17| opdat Ik hetzelve wederom neme. ~
31 Hand 1:20| dezelve wone. En: Een ander neme zijn opzienersambt. ~
32 Open 3:11| opdat niemand uw kroon neme. ~
33 Open 22:17| heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om
|