Book Chapter: Verse
1 Num 31:21 | de priester, zeide tot de krijgslieden, die tot dien strijd getogen
2 Num 31:49 | hebben opgenomen de som der krijgslieden, die onder onze hand geweest
3 Num 31:53 | 53 Aangaande de krijgslieden, een iegelijk had geroofd
4 Deu 2:14 | totdat het ganse geslacht der krijgslieden uit het midden der heirlegers
5 Deu 2:16 | het geschiedde, als al de krijgslieden verteerd waren, uit het
6 Joz 5:4 | was, de manspersonen, alle krijgslieden, waren gestorven in de woestijn,
7 Joz 5:6 | vergaan was het ganse volk der krijgslieden, die uit Egypte gegaan waren;
8 Joz 6:3 | 3 Gij dan allen, die krijgslieden zijt, zult rondom de stad
9 1Sa 18:5 | en Saul zette hem over de krijgslieden; en hij was aangenaam in
10 1Kon 9:22| geen slaaf; maar zij waren krijgslieden, en zijn knechten, en zijn
11 2Kon 27:4 | stad doorgebroken, en al de krijgslieden vloden des nachts door den
12 2Kon 27:19| een hoveling, die over de krijgslieden gesteld was, en vijf mannen
13 1Kro 12:8 | woestijn, kloeke helden, krijgslieden ten oorlog, toegerust met
14 1Kro 12:38| 38 Al deze krijgslieden, die zich in slagorde konden
15 2Kro 9:9 | zijn werk; (want zij waren krijgslieden, en oversten zijner hoofdlieden,
16 2Kro 18:13| in de steden van Juda, en krijgslieden, kloeke helden in Jeruzalem. ~
17 Jer 38:4 | maakt hij de handen der krijgslieden, die in deze stad zijn overgebleven,
18 Jer 39:4 | koning van Juda, en al de krijgslieden hen zagen, zo vloden zij,
19 Jer 41:3 | waren, en de Chaldeen, de krijgslieden, die aldaar gevonden werden. ~
20 Jer 41:16 | te weten de mannen, die krijgslieden waren, en de vrouwen, en
21 Jer 49:26 | haar straten; en al haar krijgslieden zullen te dien dage nedergehouwen
22 Jer 50:30 | haar straten, en al haar krijgslieden te dien dage uitgeroeid
23 Jer 51:32 | verbrand zijn; en dat de krijgslieden verbaasd zijn. ~
24 Jer 52:7 | stad doorgebroken, en al de krijgslieden vloden, en trokken uit des
25 Jer 52:25 | een hoveling, die over de krijgslieden gesteld was, en zeven mannen
26 Eze 27:10 | Puteers waren in uw heir, uw krijgslieden; schild en helm hingen zij
27 Eze 27:27 | u drijven, en al uw krijgslieden, die in u zijn, zelfs met
28 Eze 39:20 | paarden, van helden en alle krijgslieden, spreekt de Heere HEERE. ~
29 Joe 2:7 | helden zullen zij lopen, als krijgslieden zullen zij de muren beklimmen;
30 Joe 3:9 | naderen, laat optrekken alle krijgslieden. ~
31 Luk 3:14 | 14 En hem vraagden ook de krijgslieden, zeggende: En wij, wat zullen
32 Luk 23:11 | 11 En Herodes met zijn krijgslieden Hem veracht en bespot hebbende,
33 Hand 21:42| 42 De raadslag nu der krijgslieden was, dat zij de gevangenen
|