Book Chapter: Verse
1 Num 31:86 | kinderen van Ruben, en den halven stam van Manasse, den zoon
2 Num 33:13 | de negen stammen en den halven stam van Manasse te geven
3 Deu 3:13 | koninkrijk van Og, gaf ik aan den halven stam van Manasse, de ganse
4 Deu 29:8 | Gadieten, mitsgaders aan den halven stam der Manassieten. ~
5 Joz 1:12 | Rubenieten en Gadieten, en den halven stam van Manasse, zeggende: ~
6 Joz 12:6 | de Gadieten, en aan den halven stam van Manasse, dat land
7 Joz 13:7 | negen stammen, en aan den halven stam van Manasse, ~
8 Joz 13:29 | Verder had Mozes aan den halven stam van Manasse een erfenis
9 Joz 13:29 | erfenis gegeven, die aan den halven stam der kinderen van Manasse
10 Joz 14:2 | de negen stammen en den halven stam. ~
11 Joz 14:3 | aan de twee stammen en den halven stam had Mozes een erfdeel
12 Joz 21:5 | stam van Dan, en van den halven stam van Manasse, tien steden. ~
13 Joz 21:6 | van Nafthali, en van den halven stam van Manasse, in Bazan,
14 Joz 21:25 | 25 En van den halven stam van Manasse, Thaanach
15 Joz 21:27 | huisgezinnen der Levieten, van den halven stam van Manasse, de vrijstad
16 Joz 23:1 | en de Gadieten, en den halven stam van Manasse, ~
17 Joz 23:13 | kinderen van Gad, en aan den halven stam van Manasse, in het
18 Joz 23:15 | kinderen van Gad, en tot den halven stam van Manasse kwamen,
19 1Kro 5:18| de Gadieten, en van den halven stam van Manasse, van de
20 1Kro 5:23| 23 De kinderen nu van den halven stam van Manasse woonden
21 1Kro 5:26| en de Gadieten, en den halven stam van Manasse; en hij
22 1Kro 6:61| huisgezin van den stam, uit den halven stam van half Manasse, bij
23 1Kro 6:70| 70 En uit den halven stam van Manasse: Aner en
24 1Kro 6:71| de huisgezinnen van den halven stam van Manasse: Golan
25 1Kro 12:31| 31 En van den halven stam van Manasse achttien
26 1Kro 12:37| Rubenieten, en Gadieten, en den halven stam van Manasse, met allerlei
27 1Kro 27:32| Rubenieten, en Gadieten, en den halven stam der Manassieten, tot
28 1Kro 28:20| zoon van Azarja; over den halven stam van Manasse was Joel,
29 Neh 3:9 | zoon van Hur, overste des halven deels van Jeruzalem. ~
30 Hos 3:2 | een homer gerst, en een halven homer gerst. ~
31 Open 11:9 | lichamen zien drie dagen en een halven, en zullen niet toelaten,
32 Open 11:11| na die drie dagen en een halven, is een geest des levens
33 Open 12:14| tijd, en tijden, en een halven tijd, buiten het gezicht
|