Book Chapter: Verse
1 Lev 22:49| het brood zeven volkomen eenjarige lammeren, en een var, het
2 Lev 22:50| geitenbok ten zondoffer, en twee eenjarige lammeren ten dankoffer bereiden. ~
3 Num 7:17| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
4 Num 7:23| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
5 Num 7:29| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
6 Num 7:35| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
7 Num 7:41| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
8 Num 7:47| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
9 Num 7:53| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
10 Num 7:59| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
11 Num 7:65| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
12 Num 7:71| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
13 Num 7:77| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
14 Num 7:83| rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande
15 Num 7:87| varren, twaalf rammen, twaalf eenjarige lammeren, met hun spijsoffer;
16 Num 7:88| zestig, de bokken zestig, de eenjarige lammeren zestig. Dit is
17 Num 15:27| zal hebben, die zal een eenjarige geit ten zondoffer offeren. ~
18 Num 28:3 | offeren zult: twee volkomen eenjarige lammeren des daags, tot
19 Num 28:9 | sabbatdag twee volkomen eenjarige lammeren, en twee tienden
20 Num 28:11| een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; ~
21 Num 28:19| en een ram, daartoe zeven eenjarige lammeren; volkomen zullen
22 Num 28:27| jonge varren, een ram, zeven eenjarige lammeren; ~
23 Num 29:2 | een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; ~
24 Num 29:8 | jongen var, een ram, zeven eenjarige lammeren; volkomen zullen
25 Num 29:13| varren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren; zij zullen volkomen
26 Num 29:17| rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; ~
27 Num 29:20| rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; ~
28 Num 29:23| rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; ~
29 Num 29:26| rammen, en veertien volkomen eenjarige lammeren; ~
30 Num 29:29| rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; ~
31 Num 29:32| rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; ~
32 Num 29:36| een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; ~
33 Mic 6:6 | tegenkomen met brandofferen, met eenjarige kalveren? ~
|