Book Chapter: Verse
1 Gen 23:57 | 57 Toen zeiden zij: Laat ons
2 Gen 37:57 | 57 En alle landen kwamen in
3 Lev 13:57 | 57 Maar zo zij nog aan het
4 Lev 14:57 | 57 Om te leren, op welken dag
5 Num 7:57 | 57 Een var, een jong rund,
6 Num 26:57 | 57 Dit zijn nu de getelden
7 Deu 28:57 | 57 En dat om haar nageboorte,
8 Joz 15:57 | 57 Kain, Gibea, en Timna; tien
9 Ric 8:57 | 57 Desgelijks al het kwaad
10 1Sa 17:57 | 57 Als David wederkeerde van
11 1Kon 8:57 | 57 De HEERE, onze God, zij
12 1Kro 6:57 | 57 En den kinderen van Aaron
13 Ezra 2:57 | 57 De kinderen van Sefatja,
14 Neh 7:57 | 57 De kinderen der knechten
15 Psa 57 | 57 ~
16 Psa 78:57 | 57 En zij weken terug, en handelden
17 Psa 119:57 | 57 Cheth. De HEERE is mijn
18 Jes 58 | 57 ~
19 Jer 51:57 | 57 En Ik zal haar vorsten,
20 Klaa 1:101| 57 Koph. Gij hebt U genaderd
21 Eze 16:57 | 57 Aleer uw boosheid ontdekt
22 Matt 13:57 | 57 En zij werden aan Hem geergerd.
23 Matt 26:57 | 57 Die nu Jezus gevangen hadden,
24 Matt 27:57 | 57 En als het avond geworden
25 Mark 14:57 | 57 En enigen, opstaande, getuigden
26 Luk 1:57 | 57 En de tijd van Elizabet
27 Luk 9:57 | 57 En het geschiedde op den
28 Luk 12:57 | 57 En waarom oordeelt gij ook
29 Luk 22:57 | 57 Maar hij verloochende Hem,
30 Joha 6:57 | 57 Gelijkerwijs Mij de levende
31 Joha 8:57 | 57 De Joden dan zeiden tot
32 Joha 11:57 | 57 De overpriesters nu en de
33 1Kor 15:57 | 57 Maar Gode zij dank, Die
|