Book Chapter: Verse
1 Gen 26:15 | Ik zal u behoeden overal, waarheen gij trekken zult, en Ik
2 Gen 29:17 | zeggende: Wiens zijt gij? en waarheen gaat gij? en wiens zijn
3 Exo 30:6 | zal boven de getuigenis, waarheen Ik met u samenkomen zal. ~
4 Exo 30:36 | de tent der samenkomst, waarheen Ik tot u komen zal; het
5 Exo 32:34 | nu heen, leid dit volk, waarheen Ik u gezegd heb; zie, Mijn
6 Exo 33:34 | nu heen, leid dit volk, waarheen Ik u gezegd heb; zie, Mijn
7 Lev 18:3 | werken des lands Kanaan, waarheen Ik u brenge, zult gij niet
8 Lev 20:22 | dezelve; opdat u dat land, waarheen Ik u brenge, om daarin te
9 Num 13:27 | zijn gekomen tot dat land, waarheen gij ons gezonden hebt; en
10 Num 15:18 | gekomen zijn in het land, waarheen Ik u inbrengen zal, ~
11 Num 17:4 | samenkomst, voor de getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen
12 Num 18:4 | samenkomst, voor de getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen
13 Num 32:54 | hun erfenis minder maken; waarheen voor iemand het lot zal
14 Num 34:25 | wederkeren tot zijn vrijstad, waarheen hij gevloden was; en hij
15 Num 34:26 | de palen zijner vrijstad, waarheen hij gevloden was, ~
16 Deu 1:28 | 28 Waarheen zouden wij optrekken? Onze
17 Deu 11:8 | inkomt, en erft het land, waarheen gij overtrekt, om dat te
18 Deu 11:11 | 11 Maar het land, waarheen gij overtrekt, om dat te
19 Deu 28:37 | spotrede, onder al de volken, waarheen u de HEERE leiden zal. ~
20 Deu 30:1 | nemen, onder alle volken, waarheen u de HEERE, uw God, gedreven
21 Deu 30:3 | vergaderen uit al de volken, waarheen u de HEERE, uw God, verstrooid
22 Deu 32:50 | 50 En sterf op dien berg, waarheen gij opklimmen zult, en word
23 Joz 2:5 | uitgingen; ik weet niet, waarheen die mannen gegaan zijn;
24 Ric 2:15 | 15 Overal, waarheen zij uittogen, was de hand
25 2Sa 2:1 | Trek op. En David zeide: Waarheen zal ik optrekken? En Hij
26 2Sa 15:20 | gaan? Zo ik toch gaan moet, waarheen ik gaan kan, keer weder;
27 1Kon 2:3 | wat gij doen zult, en al waarheen gij u wenden zult; ~
28 1Kon 18:12| HEEREN u wegnam, ik weet niet waarheen; en ik kwam, om dat Achab
29 Hoo 6:1 | schoonste onder de vrouwen? Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht
30 Jer 23:8 | en uit al de landen, waarheen Ik ze gedreven had! want
31 Eze 10:11 | gingen; maar de plaats, waarheen het hoofd zag, die volgden
32 Joha 3:8 | 8 De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn
|