Book Chapter: Verse

 1 Exo  28:2  |          tot heerlijkheid en tot sieraad. ~
 2 Exo  28:40 |       maken, tot heerlijkheid en sieraad. ~
 3 Exo  34:5  |      vernielen; doch nu, legt uw sieraad van u af, en Ik zal weten,
 4 2Sa   1:19 |                             19 O Sieraad van Israel, op uw hoogten
 5 2Sa   1:24 |    scharlaken, met weelde; die u sieraad van goud deed dragen over
 6 Psa  96:6  |      Zijn aangezicht, sterkte en sieraad in Zijn heiligdom. ~
 7 Psa 110:3  |       Uwer heirkracht, in heilig sieraad; uit de baarmoeder des dageraads
 8 Spre  17:6 |   kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen. ~
 9 Spre  19:11|     vertrekt zijn toorn; en zijn sieraad is de overtreding voorbij
10 Spre  20:29|          29      Der jongelingen sieraad is hun kracht, en der ouden
11 Jes   3:18 |        zal de HEERE wegnemen het sieraad der kousebanden, en de netjes,
12 Jes   4:2  |       des HEEREN SPRUIT zijn tot sieraad en tot heerlijkheid, en
13 Jes  13:19 |              Alzo zal Babel, het sieraad der koninkrijken, de heerlijkheid,
14 Jes  23:9  | ontheilige de hovaardij van alle sieraad, om al de heerlijksten der
15 Jes  28:1  |          Efraim, welker heerlijk sieraad is een afvallende bloem,
16 Jes  35:2  |     heerlijkheid des HEEREN, het sieraad onzes Gods. ~
17 Jes  49:18 |       met alle dezen als met een sieraad      bekleden, en gij zult
18 Jes  62:3  | beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor
19 Jes  62:10 |  bruidegom zich met priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid
20 Jer   4:30 |      versierdet gij u met gouden sieraad, al schuurdet gij uw ogen
21 Jer  33:9  |         tot een roem, en tot een sieraad bij alle heidenen der aarde;
22 Klaa   1:6 |         dochter Sions is al haar sieraad weggegaan; haar vorsten
23 Eze  16:11 |           Ook versierde Ik u met sieraad, en deed armringen aan uw
24 Eze  20:6  |          honig, hetwelk het      sieraad is van alle landen. ~
25 Eze  20:15 |       melk en honig, hetwelk het sieraad is van      alle landen; ~
26 Eze  23:12 |      waren, bekleed met volkomen sieraad, ruiteren, rijdende op paarden,
27 Eze  23:40 |              blankettet en u met sieraad versierdet; ~
28 Eze  25:9  |        zijn grenzen af zijn, het sieraad des lands, Beth-Jesimoth,
29 Eze  26:20 |     bewoond wordt; en Ik zal het sieraad herstellen in het land der
30 Eze  27:10 |          in u op, die maakten uw sieraad. ~
31 Mic   2:9  |        kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid. ~
32 Zac   6:13 |    HEEREN bouwen, en Hij zal het sieraad dragen, en Hij zal zitten,