Book Chapter: Verse
1 Gen 45:8 | uw hand zal zijn op den nek uwer vijanden; voor u zullen
2 Exo 13:13 | lost, zo zult gij het den nek breken; maar alle eerstgeborenen
3 Exo 23:27 | dat al uw vijanden u den nek toekeren. ~
4 Exo 34:43 | lossen, zo zult gij hem den nek breken. Al de eerstgeborenen
5 Lev 5:8 | met zijn nagel nevens haar nek splijten, maar niet afscheiden. ~
6 Deu 10:16 | uws harten, en verhardt uw nek niet meer. ~
7 Deu 21:4 | koe aldaar in het dal den nek doorhouwen. ~
8 Deu 21:6 | jonge koe, die in dat dal de nek doorgehouwen is; ~
9 Deu 31:27 | wederspannigheid, en uw harden nek. Ziet, terwijl ik nog heden
10 Joz 7:8 | aangezicht zijner vijanden den nek gekeerd heeft? ~
11 Joz 7:12 | vijanden; zij zullen den nek voor het aangezicht hunner
12 1Sa 4:18 | zijde der poort, en brak den nek, en stierf; want de man
13 2Sa 22:41 | 41 En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, mijner
14 2Kon 19:14| maar zij verhardden hun nek, gelijk de nek hunner vaderen
15 2Kon 19:14| verhardden hun nek, gelijk de nek hunner vaderen geweest was,
16 2Kro 29:6 | omgewend, en hebben den nek toegekeerd. ~
17 2Kro 30:8 | 8 Verhardt nu ulieder nek niet, gelijk uw vaderen;
18 2Kro 37:13| bij God; en verhardde zijn nek, en verstokte zijn hart,
19 Neh 9:16 | gehandeld, en zij hebben hun nek verhard, en niet gehoord
20 Neh 9:17 | gedaan hadt, en hebben hun nek verhard, en in hun wederspannigheid
21 Neh 9:29 | schouder teruggetogen, en hun nek verhard, en niet gehoord. ~
22 Job 16:12 | mij verbroken, en bij mijn nek gegrepen, en mij verpletterd;
23 Psa 18:41 | 41 En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, en mijn
24 Spre 29:1 | dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk
25 Jes 48:4 | dat gij hard zijt, en uw nek een ijzeren zenuw is, en
26 Jer 2:27 | want zij keren Mij den nek toe, en niet het aangezicht;
27 Jer 7:26 | geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, zij hebben het
28 Jer 17:23 | geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, om niet te horen,
29 Jer 18:17 | vijands; Ik zal hun den nek en niet het aangezicht laten
30 Jer 19:15 | gesproken heb; omdat zij hun nek verhard hebben, om
31 Jer 32:33 | 33 Die Mij den nek hebben toegekeerd en niet
32 Jer 48:39 | huilen; hoe heeft Moab den nek met schaamte gewend! Alzo
|