Book Chapter: Verse

 1 Lev  15:13 |      vloed heeft, van zijn vloed gereinigd zal zijn, zo zal hij tot
 2 Lev  16:30 |        het aangezicht des HEEREN gereinigd worden. ~
 3 Joz  23:17 |     weinig, van dewelke wij niet gereinigd zijn tot op dezen dag, hoewel
 4 2Kro  29:18|       het gehele huis des HEEREN gereinigd, mitsgaders het brandofferaltaar
 5 2Kro  30:18|        Zebulon, hadden zich niet gereinigd, maar aten het pascha, niet
 6 2Kro  34:8 |         hij het land en het huis gereinigd had, zond hij Safan, den
 7 Ezra   6:20|          de Levieten hadden zich gereinigd als een enig man; zij waren
 8 Eze  22:24 |          zijt een land, dat niet gereinigd is, dat zijn plasregen niet
 9 Eze  24:13 |      schandelijkheid, omdat Ik u gereinigd heb, en gij niet gereinigd
10 Eze  24:13 |       gereinigd heb, en gij niet gereinigd zijt, zo zult gij van uw
11 Eze  24:13 |        uw onreinigheid niet meer gereinigd worden, totdat Ik Mijn grimmigheid     
12 Dan  12:10 |          10      Velen zullen er gereinigd en wit gemaakt, en gelouterd
13 Joe   3:21 |      bloed reinigen, dat Ik niet gereinigd had; en de HEERE zal wonen
14 Matt   8:3 |           zeggende: Ik wil, word gereinigd! En terstond werd hij van
15 Matt   8:3 |         hij van zijn melaatsheid gereinigd. ~
16 Matt  11:5 |    wandelen; de melaatsen worden gereinigd, en de doven horen; de doden
17 Mark   1:41|      zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd! ~
18 Mark   1:42|    terstond van hem, en hij werd gereinigd. ~
19 Luk   4:27 |      Elisa; en geen van hen werd gereinigd, dan Naaman, de Syrier. ~
20 Luk   5:13 |           en zeide: Ik wil, word gereinigd! En terstond ging de melaatsheid
21 Luk   7:22 | kreupelen wandelen, de melaatsen gereinigd worden, de doven horen,
22 Luk  17:14 |          zij heengingen, dat zij gereinigd werden. ~
23 Luk  17:17 |         zeide: Zijn niet de tien gereinigd geworden, en waar zijn de
24 Hand   5:15|        male tot hem: Hetgeen God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen
25 Hand   6:9 |       uit den hemel: Hetgeen God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen
26 Hand   9:9 |       gemaakt tussen ons en hen, gereinigd hebbende hun harten door
27 Efez   5:26|          haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des
28 Heb   9:22 |          worden bijna door bloed gereinigd naar de wet, en zonder bloedstorting
29 Heb   9:23 |   hemelen zijn, door deze dingen gereinigd werden, maar de hemelse
30 Heb  10:2  |       hebben der zonden, eenmaal gereinigd geweest zijnde; ~
31 Heb  10:22 |         des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten,
32 1Pet   1:22|        22 Hebbende dan uw zielen gereinigd in de gehoorzaamheid der