Book Chapter: Verse
1 Exo 17:3 | kinderen, en mijn vee, van dorst deed sterven? ~
2 Deu 25:4 | niet muilbanden, als hij dorst. ~
3 Deu 28:48 | dienen, in honger en in dorst, en in naaktheid, en in
4 Ric 4:19 | waters te drinken, want mij dorst. Toen opende zij een melkfles,
5 Ric 14:18 | gegeven; zou ik dan nu van dorst sterven, en vallen in de
6 Rut 2:9 | men u niet aanroere? Als u dorst, zo ga tot de vaten, en
7 2Kro 32:11 | om door honger en door dorst te sterven, zeggende: De
8 Neh 9:15 | steenrots voortgebracht voor hun dorst; en Gij hebt tot hen gezegd,
9 Neh 9:20 | Gij hun gegeven voor hun dorst. ~
10 Psa 42:17 | 3 Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden
11 Psa 63:2 | den dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt
12 Psa 69:22 | spijs gegeven; en in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken
13 Psa 104:11 | woudezels breken er hun dorst mede. ~
14 Jes 5:13 | menigte zal verdorren van dorst. ~
15 Jes 28:27 | 27 Want men dorst de wikken niet met den dorswagen,
16 Jes 28:28 | verbrijzeld worden, maar hij dorst het niet geduriglijk dorsende;
17 Jes 41:17 | hun tong versmacht van dorst; Ik, de HEERE zal hen verhoren,
18 Jes 48:21 | En: Zij hadden geen dorst, toen Hij hen leidde door
19 Jes 50:2 | water is, en sterft van dorst. ~
20 Jer 2:25 | ontschoeiing, en uw keel van dorst; maar gij zegt: Het is buiten
21 Jer 48:18 | heerlijkheid, en woon in dorst, gij inwoneres, gij dochter
22 Klaa 1:114| kleeft aan zijn gehemelte van dorst; de kinderkens eisen brood,
23 Hos 2:2 | dor land, en dode ze door dorst; ~
24 Amos 8:11 | honger naar brood, noch dorst naar water, maar om te horen
25 Amos 8:13 | jonkvrouwen en de jongelingen van dorst versmachten; ~
26 Joha 7:37 | riep, zeggende: Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. ~
27 Joha 19:28 | vervuld worden, zeide: Mij dorst. ~
28 Rom 12:20 | spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken;
29 1Kor 4:11 | wij honger, en lijden wij dorst, en zijn naakt, en worden
30 1Kor 9:10 | ploegen, en die op hoop dorst, moet zijn hoop deelachtig
31 2Kor 11:27 | menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in
32 Open 22:17 | hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil,
|