Book Chapter: Verse

 1 Gen  30:6  |        en haar kinderen, en zij bogen zich neder. ~
 2 Gen  30:7  |       met haar kinderen, en zij bogen zich neder; en daarna trad
 3 Gen  30:7  |     Jozef toe en Rachel, en zij bogen zich neder. ~
 4 Gen  34:7  |       schoven kwamen rondom, en bogen zich neder voor mijn schoof. ~
 5 Gen  34:9  |       en de maan en elf sterren bogen zich voor mij neder. ~
 6 Gen  38:6  |     Jozefs broederen kwamen, en bogen zich voor hem, met de aangezichten
 7 Gen  39:26 |        was, in het huis, en zij bogen zich voor hem ter aarde. ~
 8 Gen  39:28 |        zij neigden het hoofd en bogen zich neder. ~
 9 Exo  34:10 |    stond al het volk op, en zij bogen zich, een ieder in de deur
10 Ric   2:12 |        die rondom hen waren, en bogen zich voor die, en zij verwekten
11 Ric   2:17 |  hoereerden andere goden na, en bogen zich voor die; haast weken
12 1Sa   8:3  |         en namen geschenken, en bogen het recht. ~
13 2Kon   2:15|         kwamen hem tegemoet, en bogen zich voor hem neder ter
14 2Kon  19:16| kalveren; en maakten bossen, en bogen zich voor alle heir des
15 1Kro  10:3 |          en de schutters met de bogen troffen hem aan; en hij
16 1Kro  12:2 |                  2 Gewapend met bogen, rechts en links met stenen
17 1Kro  30:20|       neigden het hoofd, en zij bogen zich neder voor den HEERE,
18 2Kro  24:17|         de vorsten van Juda, en bogen zich neder voor den koning;
19 2Kro  26:14|       helmen, en pantsieren, en bogen, zelfs tot de slingerstenen
20 2Kro  29:29|      bij hem gevonden waren, en bogen zich neder. ~
21 2Kro  29:30|         neigden hun hoofden, en bogen zich neder. ~
22 Neh   4:13 |    zwaarden, hun spiesen en hun bogen. ~
23 Neh   4:16 |  spiesen, en de schilden, en de bogen, en de pantsiers; en de
24 Est  16:2  |       konings waren, neigden en bogen zich neder voor Haman; want
25 Est  17:2  |       konings waren, neigden en bogen zich neder voor Haman; want
26 Psa  38:15 |     hunlieder hart gaan; en hun bogen zullen verbroken worden. ~
27 Psa 106:19 |      een kalf bij Horeb, en zij bogen zich voor een gegoten beeld. ~
28 Jes   5:28 |   scherp zullen zijn, en al hun bogen gespannen; hunner paarden
29 Jes  13:18 |                18      Maar hun bogen zullen de jongelingen verpletteren,
30 Jer  51:56 |      gevangen worden; hunlieder bogen zijn verbroken; want de
31 Eze   8:16 |        naar het oosten, en deze bogen zich neder naar het oosten
32 Eze  39:9  |     schilden als rondassen, van bogen en van pijlen, zo van handstokken