Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
razernij 1
reaja 4
reba 2
rebekka 31
rebel 1
rebelle 2
rebelleerde 4
Frequency    [«  »]
31 ontstoken
31 opgeheven
31 oprichten
31 rebekka
31 sprekende
31 stoel
31 uwentwil

Bijbel

IntraText - Concordances

rebekka

   Book Chapter: Verse
1 Gen 21:23| 23 (En Bethuel gewon Rebekka) deze acht baarde Milka 2 Gen 23:15| te spreken, ziet, zo kwam Rebekka uit, welke aan Bethuel geboren 3 Gen 23:29| 29 En Rebekka had een broeder, wiens naam 4 Gen 23:30| de woorden zijner zuster Rebekka, zeggende: Alzo heeft die 5 Gen 23:45| mijn hart, ziet, zo kwam Rebekka uit, en had haar kruik op 6 Gen 23:51| 51 Zie, Rebekka is voor uw aangezicht; neem 7 Gen 23:53| klederen, en hij gaf die aan Rebekka; hij gaf ook aan haar broeder 8 Gen 23:58| 58 En zij riepen Rebekka, en zeiden tot haar: Zult 9 Gen 23:59| 59 Toen lieten zij Rebekka, hun zuster, en haar voedster 10 Gen 23:60| 60 En zij zegenden Rebekka, en zeiden tot haar: O, 11 Gen 23:61| 61 En Rebekka maakte zich op met haar 12 Gen 23:61| den man; en die knecht nam Rebekka, en toog heen. ~ 13 Gen 23:64| 64 Rebekka hief ook haar ogen op, en 14 Gen 23:67| moeder Sara; en hij nam Rebekka, en zij werd hem ter vrouw, 15 Gen 23:87| veertig jaren oud, als hij Rebekka, de dochter van Betuel, 16 Gen 23:88| van hem verbidden, zodat Rebekka, zijn huisvrouw, zwanger 17 Gen 23:95| was naar zijn mond; maar Rebekka had Jakob lief. ~ 18 Gen 24:7 | dezer plaats niet doden, om Rebekka; want zij was schoon van 19 Gen 24:8 | ziet, Izak was jokkende met Rebekka zijn huisvrouw. ~ 20 Gen 24:35| deze waren voor Izak en Rebekka een bitterheid des geestes. ~ 21 Gen 25:5 | 5 Rebekka nu hoorde toe, als Izak 22 Gen 25:6 | 6 Toen sprak Rebekka tot Jakob, haar zoon, zeggende: 23 Gen 25:11| 11 Toen zeide Jakob tot Rebekka, zijn moeder: Zie, mijn 24 Gen 25:15| 15 Daarna nam Rebekka de kostelijke klederen van 25 Gen 25:42| 42 Toen aan Rebekka deze woorden van Ezau, haar 26 Gen 25:46| 46 En Rebekka zeide tot Izak: Ik heb verdriet 27 Gen 26:5 | Syrier, den broeder van Rebekka, Jakobs en Ezau's moeder. ~ 28 Gen 27:12| en dat hij de zoon van Rebekka was. Toen liep zij heen, 29 Gen 32:8 | Debora, de voedster van Rebekka, stierf, en zij werd begraven 30 Gen 45:31| hebben zij Izak begraven, en Rebekka, zijn huisvrouw; en daar 31 Rom 9:10| alleenlijk deze, maar ook Rebekka is daarvan een bewijs, als


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License