Book Chapter: Verse
1 Gen 20:17 | want God heeft naar des jongens stem gehoord, ter plaatse,
2 Rut 2:9 | haarlieden gaan; heb ik den jongens niet geboden, dat men u
3 Rut 2:9 | en drink van hetgeen de jongens zullen geschept hebben. ~
4 Rut 2:15 | lezen, zo gebood Boaz zijn jongens, zeggende: Laat haar ook
5 Rut 2:21 | Gij zult u houden bij de jongens, die ik heb, totdat zij
6 1Sa 9:3 | Saul: Neem nu een van de jongens met u, en maak u op, ga
7 2Sa 1:15 | En David riep een van de jongens, en zeide: Treed toe, val
8 2Sa 2:14 | tot Joab: Laat zich nu de jongens opmaken, en voor ons aangezicht
9 2Sa 2:21 | en grijp u een van die jongens, en neem voor u hun gewaad;
10 2Sa 4:12 | 12 En David gebood zijn jongens, en zij doodden hen, en
11 2Sa 13:28 | 28 Absalom nu gebood zijn jongens, zeggende: Let er nu op,
12 2Sa 13:29 | 29 En Absaloms jongens deden aan Amnon, gelijk
13 2Sa 16:2 | zomervruchten, om te eten voor de jongens; en de wijn, opdat de moeden
14 2Sa 18:15 | 15 En tien jongens, wapendragers van Joab,
15 2Sa 20:11 | Maar een man, van Joabs jongens, bleef bij hem staan, en
16 1Kon 20:14| Zo zegt de HEERE: Door de jongens van de oversten der landschappen.
17 1Kon 20:15| 15 Toen telde hij de jongens van de oversten der landschappen,
18 1Kon 20:17| 17 En de jongens van de oversten der landschappen
19 1Kon 20:19| 19 Zo togen deze jongens van de oversten der landschappen
20 2Kon 2:23| opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten
21 2Kon 4:22| Zend mij toch een van de jongens, en een van de ezelinnen,
22 2Kon 5:23| legde ze op twee van zijn jongens, die ze voor zijn aangezicht
23 Neh 4:16 | af, dat de helft mijner jongens doende waren aan het werk,
24 Neh 5:10 | mijn broederen, en mijn jongens, vorderen wij ook geld en
25 Neh 5:15 | sikkelen; ook heersten hun jongens over het volk; maar ik heb
26 Neh 5:16 | land gekocht; en al mijn jongens zijn aldaar verzameld geweest
27 Neh 13:19 | sabbat; en ik stelde van mijn jongens aan de poorten, opdat er
28 Job 4:11 | omdat er geen roof is, en de jongens eens oudachtigen leeuws
29 Job 29:5 | nog met mij was, en mijn jongens rondom mij; ~
30 Job 29:8 | 8 De jongens zagen mij, en verstaken
31 Klaa 2:13| weggenomen, om te malen, en de jongens struikelen onder het hout. ~
|