Book Chapter: Verse
1 Gen 8:22 | zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en
2 Gen 28:40 | geweest, dat mij bij dag de hitte verteerde, en bij nacht
3 Exo 11:8 | hij ging uit van Farao in hitte des toorns. ~
4 Deu 13:17 | HEERE Zich wende van de hitte Zijns toorns, en u geve
5 Deu 28:22 | en met vurigheid, en met hitte, en met droogte, en met
6 2Kro 28:11| weggevoerd hebt; want de hitte van des HEEREN toorn is
7 2Kro 28:13| vele schulden hebben, en de hitte des toorns over Israel is? ~
8 2Kro 29:10| den God Israels, opdat de hitte Zijns toorns van ons afkere. ~
9 2Kro 30:8 | HEERE, uw God; zo zal de hitte Zijns toorns van u afkeren. ~
10 Job 6:17 | 17 Ten tijde, als zij van hitte vervlieten, worden zij uitgedelgd;
11 Job 20:23 | vullen; God zal over hem de hitte Zijns toorns zenden, en
12 Job 24:19 | De droogte mitsgaders de hitte nemen de sneeuwwateren weg;
13 Psa 19:7 | niets is verborgen voor haar hitte. ~
14 Jes 4:6 | schaduw des daags tegen de hitte, en tot een toevlucht, en
15 Jes 18:4 | woning, als de glinsterende hitte op den regen, als een wolk
16 Jes 18:4 | een wolk des dauws in de hitte des oogstes; ~
17 Jes 25:4 | vloed, een Schaduw tegen de hitte; want het blazen der
18 Jes 25:5 | 5 Gelijk de hitte in een dorre plaats, zult
19 Jes 25:5 | nederdrukken; gelijk de hitte door de schaduw ener dikke
20 Jes 49:10 | hongeren, noch dorsten, en de hitte en de zon zal hen niet steken;
21 Jer 17:8 | het niet, wanneer er een hitte komt, maar zijn loof blijft
22 Jer 36:30 | weggeworpen zijn, des daags in de hitte, en des nachts in de
23 Eze 3:14 | bitterlijk bedroefd door de hitte mijns geestes; maar de hand
24 Matt 20:12| den last des daags en de hitte gedragen hebben. ~
25 Luk 12:55 | waaien, zo zegt gij: Er zal hitte zijn; en het geschiedt. ~
26 Hand 22:3 | er een adder uit door de hitte, en vatte zijn hand. ~
27 Heb 10:27 | verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders
28 Jako 1:11| de zon is opgegaan met de hitte, en heeft het gras dor gemaakt,
29 1Pet 4:12| houdt u niet vreemd over de hitte der verdrukking onder u,
30 Open 7:16| niet vallen, noch enige hitte. ~
31 Open 16:9 | werden verhit met grote hitte, en lasterden den Naam Gods,
|