Book Chapter: Verse
1 Exo 28:1 | kinderen Israels, om Mij het priesterambt te bedienen: namelijk Aaron,
2 Exo 28:3 | heiligen, dat hij Mij het priesterambt bediene. ~
3 Exo 28:4 | voor zijn zonen, om Mij het priesterambt te bedienen. ~
4 Exo 28:41 | heiligen, dat zij Mij het priesterambt bedienen. ~
5 Exo 29:1 | heiligen, dat zij Mij het priesterambt bedienen: neem een var,
6 Exo 29:9 | opbinden, opdat zij het priesterambt hebben tot een eeuwige inzetting.
7 Exo 29:44 | heiligen, opdat zij Mij het priesterambt bedienen. ~
8 Exo 30:30 | hen heiligen, om Mij het priesterambt te bedienen. ~
9 Exo 31:10 | klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen;
10 Exo 35:19 | klederen zijner zonen, om het priesterambt te bedienen. ~
11 Exo 39:41 | klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen. ~
12 Exo 40:13 | heiligen, dat hij Mij het priesterambt bediene. ~
13 Exo 40:15 | hebben, dat zij Mij het priesterambt bedienen. En het zal geschieden,
14 Lev 16:32 | om voor zijn vader het priesterambt te bedienen, zal de verzoening
15 Num 3:3 | hand men gevuld had, om het priesterambt te bedienen. ~
16 Num 3:4 | en Ithamar bedienden het priesterambt voor het aangezicht van
17 Num 3:10 | gij stellen, dat zij hun priesterambt waarnemen; en de vreemde,
18 Num 16:10 | naderen; zoekt gij nu ook het priesterambt? ~
19 Num 18:14 | de ongerechtigheid van uw priesterambt. ~
20 Num 18:20 | zonen met u, zult ulieder priesterambt waarnemen in alle zaken
21 Num 18:20 | zult gijlieden bedienen; uw priesterambt geve Ik u tot een dienst
22 Num 19:1 | de ongerechtigheid van uw priesterambt. ~
23 Num 19:7 | zonen met u, zult ulieder priesterambt waarnemen in alle zaken
24 Num 19:7 | zult gijlieden bedienen; uw priesterambt geve Ik u tot een dienst
25 Deu 10:6 | zoon Eleazar bediende het priesterambt in zijn plaats. ~
26 1Kro 6:10| Azarja. Hij is het, die het priesterambt bediende in het huis, dat
27 1Kro 25:2 | en Ithamar bedienden het priesterambt.
28 Eze 44:13 | niet naderen, om Mij het priesterambt te bedienen, en om te naderen
29 Hos 4:6 | verworpen, dat gij Mij het priesterambt niet zult bedienen; dewijl
30 Luk 1:8 | geschiedde, dat, als hij het priesterambt bediende voor God, in de
|