Book Chapter: Verse
1 Gen 14:24 | dezer mannen, die met mij getogen zijn, Aner, Eskol en Mamre,
2 Exo 2:10 | ik heb hem uit het water getogen. ~
3 Exo 23:15 | dezelve zijt gij uit Egypte getogen; doch men zal niet ledig
4 Num 11:20 | Waarom nu zijn wij uit Egypte getogen? ~
5 Num 22:5 | er is een volk uit Egypte getogen; zie, het heeft het gezicht
6 Num 22:11 | er is een volk uit Egypte getogen, en het heeft het gezicht
7 Num 31:21 | krijgslieden, die tot dien strijd getogen waren: Dit is de inzetting
8 Deu 2:14 | totdat wij over de beek Zered getogen zijn, waren acht en dertig
9 Joz 5:4 | het volk, dat uit Egypte getogen was, de manspersonen, alle
10 Joz 5:4 | weg, nadat zij uit Egypte getogen waren. ~
11 Joz 10:24 | krijgsvolks, die met hem getogen waren: Treedt toe, zet uw
12 Joz 25:17 | den weg, door welken wij getogen zijn, en onder alle volken,
13 Ric 4:12 | Abinoam, op den berg Thabor getogen was. ~
14 Ric 16:8 | stad, uit Bethlehem-Juda getogen, om te verkeren, waar hij
15 Ric 18:18 | was naar Bethlehem-Juda getogen, maar ik trek nu naar het
16 1Sa 30:22 | de mannen, die met David getogen waren, en zij zeiden: Omdat
17 1Sa 30:22 | Omdat zij met ons niet getogen zijn, zullen wij hun van
18 2Sa 16:17 | zijt gij niet met uw vriend getogen? ~
19 2Sa 19:25 | Waarom zijt gij niet met mij getogen, Mefiboseth? ~
20 1Kon 2:41| uit Jeruzalem naar Gath getogen, en wedergekomen was. ~
21 1Kon 13:12| tot hen: Wat weg is hij getogen? En zijn zonen hadden den
22 1Kon 13:12| welken de man Gods was getogen, die uit Juda gekomen was. ~
23 2Kon 5:2 | er waren benden uit Syrie getogen, en hadden een kleine jonge
24 2Kro 24:25| 25 En toen zij van hem getogen waren (want zij lieten hem
25 Ezra 5:8 | koning zij bekend, dat wij getogen zijn naar het landschap
26 Psa 129:3 | zij hebben hun voren lang getogen. ~
27 Spre 7:19| huis, hij is een verren weg getogen; ~
28 Klaa 1:30| het richtsnoer daarover getogen, Hij heeft Zijn hand niet
29 Eze 36:20 | heidenen kwamen, waarhenen zij getogen waren, ontheiligden zij
30 Eze 37:21 | heidenen, waarhenen zij getogen zijn, en zal ze vergaderen
|