Book Chapter: Verse
1 Gen 31:25 | stoutelijk in de stad, en doodden al wat mannelijk was. ~
2 Num 31:7 | Mozes geboden had, en zij doodden al wat mannelijk was. ~
3 Num 31:8 | 8 Daartoe doodden zij boven hun verslagenen,
4 Num 31:8 | koningen der Midianieten; ook doodden zij met het zwaard Bileam,
5 Joz 10:11 | kinderen Israels met het zwaard doodden. ~
6 Ric 6:25 | Midianieten, Oreb en Zeeb, en doodden Oreb op den rotssteen Oreb,
7 Ric 6:25 | rotssteen Oreb, en Zeeb doodden zij in de perskuip van Zeeb,
8 1Sa 19:11 | dat zij hem des morgens doodden. Dit gaf Michal, zijn huisvrouw,
9 2Sa 4:7 | slaapkamer, en sloegen hem, en doodden hem, en hieuwen zijn hoofd
10 2Sa 4:12 | gebood zijn jongens, en zij doodden hen, en hieuwen hun handen
11 2Sa 18:15 | zij sloegen Absalom, en doodden hem. ~
12 2Kon 15:19| zonden hem na tot Lachis, en doodden hem aldaar. ~
13 2Kon 19:25| hen, die enigen van hen doodden. ~
14 2Kon 23:23| verbintenis tegen hem, en zij doodden den koning in zijn huis. ~
15 1Kro 7:21| het land geboren waren, doodden hen, omdat zij afgekomen
16 2Kro 23:9 | brachten hem tot Jehu, en zij doodden hem, en begroeven hem; want
17 2Kro 23:28| huis des konings; en zij doodden ze daar. ~
18 2Kro 25:27| zij hem na tot Lachis, en doodden hem aldaar. ~
19 2Kro 33:24| verbintenis tegen hem, en doodden hem in zijn huis. ~
20 Est 50:10 | Hammedatha, den vijand der Joden, doodden zij; maar zij sloegen hun
21 Est 52:2 | dag der maand Adar, en zij doodden te Susan driehonderd mannen;
22 Est 52:3 | van hun vijanden, en zij doodden onder hun haters vijf en
23 Eze 23:10 | namen zij weg, maar haar doodden zij met het zwaard; en zij
24 Matt 21:39| buiten de wijngaard, en doodden hem. ~
25 Matt 22:6 | deden hun smaadheid aan, en doodden hen. ~
26 Mark 12:5 | hij een anderen, en dien doodden zij; en vele anderen, waarvan
27 Mark 12:5 | sommigen sloegen, en sommigen doodden. ~
28 Mark 12:8 | 8 En zij namen en doodden hem, en wierpen hem uit,
29 Luk 20:15 | wijngaard uitgeworpen hadden, doodden zij hem. Wat zal dan de
30 Hand 16:20| bewaarde dergenen, die hem doodden. ~
|