Book Chapter: Verse
1 Exo 30:3 | louter goud overtrekken, zijn dak en deszelfs wanden rondom,
2 Exo 37:26 | het met louter goud, zijn dak, en zijn wanden rondom,
3 Deu 22:8 | bouwen, zo zult gij op uw dak een leuning maken; opdat
4 Joz 2:6 | Maar zij had hen op het dak doen klimmen, en zij had
5 Joz 2:6 | vlasstoppelen, die van haar op het dak beschikt waren. ~
6 Joz 2:8 | klom zij tot hen op, op het dak. ~
7 Ric 8:51 | toe; en zij klommen op het dak des torens. ~
8 Ric 15:27 | der Filistijnen; en op het dak waren omtrent drie duizend
9 1Sa 9:25 | hij sprak met Saul op het dak. ~
10 1Sa 9:26 | riep Samuel Saul op het dak, zeggende: Sta op, en zij
11 2Sa 11:2 | opstond, en wandelde op het dak van het koningshuis, en
12 2Sa 11:2 | koningshuis, en zag van het dak een vrouw, zich wassende;
13 2Sa 16:22 | Absalom een tent op het dak; en Absalom ging in tot
14 2Sa 18:24 | en de wachter ging op het dak der poort aan den muur,
15 1Kon 6:15| vloer des huizes tot aan het dak der wanden, beschoot hij
16 2Kon 25:12| Verder de altaren die op het dak der opperzaal van Achaz
17 Neh 8:17 | loofhutten, een iegelijk op zijn dak, en in hun voorhoven, en
18 Psa 102:8 | als een eenzame mus op het dak. ~
19 Spre 21:9 | wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige
20 Spre 25:24| wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige
21 Eze 40:13 | mat hij de poort van het dak van het ene kamertje af
22 Eze 40:13 | kamertje af tot aan het dak van een ander; de breedte
23 Matt 8:8 | waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen; maar spreek
24 Matt 24:17| 17 Die op het dak is, kome niet af, om iets
25 Mark 2:4 | schare, ontdekten zij het dak, waar Hij was; en dat opgebroken
26 Mark 13:15| 15 En die op het dak is, kome niet af in het
27 Luk 5:19 | schare, zo klommen zij op het dak, en lieten hem door de tichelen
28 Luk 7:6 | waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen. ~
29 Luk 17:31 | dienzelven dag, wie op het dak zal zijn, en zijn huisraad
30 Hand 5:9 | kwamen, klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent de
|