Book Chapter: Verse

 1 Gen  45:25  |            ligt, met zegeningen der borsten en der baarmoeder! ~
 2 Lev   9:20  |            zij legden het vet op de borsten; en hij stak dat vet aan
 3 Lev   9:21  |                          21 Maar de borsten en den rechterschouder bewoog
 4 Job   3:12  |          voorgekomen, en waartoe de borsten, opdat ik zuigen zou? ~
 5 Psa  22:10  |           zijnde aan mijner moeders borsten. ~
 6 Spre   5:19 |            steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken;
 7 Hoo   1:13  |    bundeltje mirre, dat tussen mijn borsten vernacht. ~
 8 Hoo   4:5   |                      5      Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen,
 9 Hoo   7:3   |                      3      Uw twee borsten zijn als twee welpen, tweelingen
10 Hoo   7:7   |             bij een palmboom, en uw borsten bij druif trossen. ~
11 Hoo   7:8   |           grijpen; zo zullen dan uw borsten zijn als druif trossen aan
12 Hoo   8:1   |          Broeder waart, zuigende de borsten mijner moeder! dat ik U
13 Hoo   8:8   |         kleine zuster, die nog geen borsten heeft; wat zullen wij onze
14 Hoo   8:10  |             Ik ben een muur en mijn borsten zijn als torens. Toen was
15 Jes  28:9   |            den afgetrokkenen van de borsten? ~
16 Jes  32:12  |          Men zal rouwklagen over de borsten, over de gewenste akkers,
17 Jes  61:16  |     heidenen zuigen, en gij zult de borsten der koningen zuigen; en
18 Jes  67:11  |             verzadigd worden van de borsten harer vertroostingen; opdat
19 Klaa   1:113|             laten de zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen;
20 Eze  16:7   |          tot grote sierlijkheid; uw borsten zijn vast geworden, en uw     
21 Eze  23:3   |    hoereerden zij; daar werden haar borsten gedrukt, en daar werden
22 Eze  23:21  |       tepelen betastten, vanwege de borsten uwer jeugd. ~
23 Eze  23:34  |           zult gij brijzelen, en uw borsten zult gij afrukken; want
24 Hos   2:1   | overspelerijen van tussen haar      borsten wegdoen. ~
25 Hos   9:14  |          baarmoeder, en uitdrogende borsten. ~
26 Joe   2:16  |            de kinderkens, en die de borsten zuigen; de bruidegom ga
27 Luk  11:27  |             U gedragen heeft, en de borsten, die Gij hebt gezogen. ~
28 Luk  23:29  |          niet gebaard hebben, en de borsten, die niet gezoogd hebben. ~
29 Luk  23:48  |             wederom, slaande op hun borsten. ~
30 Open   1:13 |            voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel; ~