Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
reismantel 1
reist 5
reize 9
reizen 29
reizende 6
reizenden 2
reiziger 1
Frequency    [«  »]
29 overblijven
29 overheden
29 reisden
29 reizen
29 roem
29 schouder
29 schrijven

Bijbel

IntraText - Concordances

reizen

   Book Chapter: Verse
1 Gen 13:3 | En hij ging, volgens zijn reizen, van het zuiden tot Beth-El 2 Gen 25:36 | Jakob, dat hij mij nu twee reizen heeft bedrogen? mijn eerstgeboorte 3 Gen 30:12 | 12 En hij zeide: Laat ons reizen en voorttrekken; en ik zal 4 Gen 39:8 | zullen wij ons opmaken en reizen, opdat wij leven en niet 5 Exo 23:14 | 14 Drie reizen in het jaar zult gij Mij 6 Exo 40:36 | Israels voort in al hun reizen. ~ 7 Exo 40:38 | ganse huis Israels in al hun reizen. ~ 8 Num 10:29 | schoonvader van Mozes: Wij reizen naar die plaats, van welke 9 Num 32:1 | 1 Dit zijn de reizen der kinderen Israels, die 10 Num 32:2 | hun uittochten, naar hun reizen, naar den mond des HEEREN; 11 Num 32:2 | HEEREN; en dit zijn hun reizen, naar hun uittochten. ~ 12 Deu 1:2 | 2 Elf dag reizen zijn het van Horeb, door 13 Joz 9:12 | uittogen om tot ulieden te reizen; maar ziet, nu is het droog, 14 1Kon 22:16| zeide tot hem: Tot hoe vele reizen zal ik u bezweren, opdat 15 2Kro 19:15| zeide tot hem: Tot hoevele reizen zal ik u bezweren, opdat 16 Jer 31:24 | akkerlieden, en die met de kudde reizen. ~ 17 Luk 9:51 | aangezicht, om naar Jeruzalem te reizen. ~ 18 Luk 13:33 | morgen, en den volgenden dag reizen; want het gebeurt niet, 19 Hand 10:3 | Paulus, dat met hem zou reizen; en hij nam en besneed hem, 20 Hand 10:7 | poogden zij naar Bithynie te reizen; en de Geest liet het hun 21 Hand 10:10| terstond naar Macedonie te reizen, besluitende daaruit, dat 22 Hand 12:27| als hij wilde naar Achaje reizen, de broeders, hem vermaand 23 Hand 13:21| hebbende, naar Jeruzalem te reizen, zeggende: Nadat ik aldaar 24 Hand 14:1 | uit om naar Macedonie te reizen. ~ 25 1Kor 16:4 | mocht zijn, dat ik ook zelf reizen zou, zo zullen zij met mij 26 1Kor 16:4 | zou, zo zullen zij met mij reizen. ~ 27 2Kor 8:19| verkoren, om met ons te reizen met deze gave, die van ons 28 2Kor 11:26| 26 In het reizen menigmaal in gevaren van 29 Jako 4:13| morgen naar zulk een stad reizen, en aldaar een jaar doorbrengen,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License