Book Chapter: Verse
1 1Kro 25:11| 11 Het negende voor Jesua, het tiende voor Sechanja, ~
2 2Kro 31:15| waren Eden, en Minjamin, en Jesua, en Semaja, Amarja en Sechanja,
3 Ezra 2:2 | Dewelken kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Seraja, Reelaja,
4 Ezra 2:36| Jedaja, van het huis van Jesua, negenhonderd drie en zeventig. ~
5 Ezra 2:40| Levieten. De kinderen van Jesua en Kadmiel, van de kinderen
6 Ezra 3:2 | 2 En Jesua, de zoon van Jozadak, maakte
7 Ezra 3:8 | de zoon van Sealthiel, en Jesua, de zoon van Jozadak, en
8 Ezra 3:9 | 9 Toen stond Jesua, zijn zonen en zijn broederen,
9 Ezra 4:3 | 3 Maar Zerubbabel, en Jesua, en de overige hoofden der
10 Ezra 5:2 | de zoon van Sealthiel, en Jesua, de zoon van Jozadak, en
11 Ezra 8:33| hem Jozabad, de zoon van Jesua, en Noadja, de zoon van
12 Ezra 10:18| wonen; van de zonen van Jesua, den zoon van Jozadak, en
13 Neh 3:19 | verbeterde Ezer, de zoon van Jesua, de overste van Mizpa, een
14 Neh 7:7 | Dewelke kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Azaria, Raamja,
15 Neh 7:11 | Pahath-Moab, van de kinderen van Jesua en Joab, twee duizend, achthonderd
16 Neh 7:39 | Jedaja, van het huis van Jesua, negenhonderd drie en zeventig; ~
17 Neh 7:43 | Levieten: de kinderen van Jesua, van Kadmiel, van de kinderen
18 Neh 8:8 | 8 Jesua nu, en Bani, en Serebja,
19 Neh 8:18 | gedaan sinds de dagen van Jesua, den zoon van Nun, tot op
20 Neh 9:4 | 4 Jesua nu, en Bani, Kadmiel, Sebanja,
21 Neh 9:5 | 5 En de Levieten, Jesua, en Kadmiel, Bani, Hasabneja;
22 Neh 10:9 | En de Levieten, namelijk: Jesua, zoon van Azanja, Binnui;
23 Neh 11:26 | 26 En te Jesua, en te Molada, en te Beth-Pelet, ~
24 Neh 12:1 | den zoon van Sealthiel, en Jesua, optogen: Seraja, Jeremia,
25 Neh 12:7 | broederen, in de dagen van Jesua. ~
26 Neh 12:8 | 8 En de Levieten waren: Jesua, Binnui, Kadmiel, Serebja,
27 Neh 12:10 | 10 Jesua nu gewon Jojakim, en Jojakim
28 Neh 12:24 | waren Hasabja, Serebja, en Jesua, de zoon van Kadmiel, en
29 Neh 12:26 | van Jojakim, den zoon van Jesua, den zoon van Jozadak, en
|