Book Chapter: Verse
1 Lev 14:47 | zal zijn klederen wassen; insgelijks, die in dat huis eet, zal
2 Lev 15:9 | 9 Insgelijks alle zadel, waarop hij,
3 Lev 15:24 | 24 Insgelijks zo iemand zekerlijk bij
4 Lev 18:23 | 23 Insgelijks zult gij bij geen beest
5 Lev 19:10 | 10 Insgelijks zult gij uw wijngaard niet
6 Lev 20:12 | 12 Insgelijks, als de man bij de vrouw
7 Lev 24:29 | 29 Insgelijks, wanneer iemand een woonhuis
8 Num 4:38 | 38 Insgelijks de getelden der zonen van
9 Num 28:26 | 26 Insgelijks op den dag der eerstelingen,
10 Num 29:12 | 12 Insgelijks op den vijftienden dag dezer
11 Ric 4:42 | zijn ziel versmaad heeft, insgelijks Nafthali, op de hoogten
12 1Kon 10:17| 17 Insgelijks driehonderd schilden van
13 2Kon 25:14| 14 Insgelijks brak hij de opgerichte beelden,
14 2Kro 3:12| 12 Insgelijks was de vleugel des anderen
15 2Kro 4:16| 16 Insgelijks de potten, en de schoffelen,
16 2Kro 10:16| 16 Insgelijks driehonderd schilden van
17 2Kro 29:22| het bloed op het altaar; insgelijks slachtten zij de lammeren,
18 Spre 28:2 | verstandige en wetende mensen zal insgelijks verlenging wezen. ~
19 Eze 1:6 | elkeen had vier aangezichten; insgelijks had elkeen van hen vier
20 Mark 14:31| geenszins verloochenen. En insgelijks zeiden zij ook allen. ~
21 Mark 15:31| 31 En insgelijks ook de overpriesters, met
22 Luk 2:38 | ure daarbij komende, heeft insgelijks den Heere beleden, en sprak
23 Luk 13:5 | bekeert, zo zult gij allen insgelijks vergaan. ~
24 Rom 1:27 | 27 En insgelijks ook de mannen, nalatende
25 1Tim 3:8 | 8 De diakenen insgelijks moeten eerbaar zijn, niet
26 1Tim 3:11| 11 De vrouwen insgelijks moeten eerbaar zijn, geen
27 Tit 2:3 | 3 De oude vrouwen insgelijks, dat zij in haar dracht
28 Tit 2:6 | Vermaan den jonge mannen insgelijks, dat zij matig zijn. ~
29 1Pet 3:7 | 7 Gij mannen, insgelijks, woont bij haar met verstand,
|