Book Chapter: Verse

 1 Num  34:6  |          gij geven zult, opdat de doodslager daarheen vliede; en boven
 2 Num  34:11 |  vrijsteden zullen zijn; opdat de doodslager daarheen vliede, die een
 3 Num  34:12 |        den bloed wreker; opdat de doodslager niet sterve, totdat hij
 4 Num  34:16 |        dat hij gestorven zij, een doodslager is hij; deze doodslager
 5 Num  34:16 |           doodslager is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. ~
 6 Num  34:17 |        dat hij gestorven zij, een doodslager is hij; deze doodslager
 7 Num  34:17 |           doodslager is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. ~
 8 Num  34:18 |        dat hij gestorven zij, een doodslager is hij; deze doodslager
 9 Num  34:18 |           doodslager is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. ~
10 Num  34:19 |           des bloeds, die zal den doodslager doden; als hij hem ontmoet,
11 Num  34:21 |      zekerlijk gedood worden, een doodslager is hij; de bloedwreker zal
12 Num  34:21 |          de bloedwreker zal dezen doodslager doden, als hij hem ontmoet. ~
13 Num  34:25 |         En de vergadering zal den doodslager redden uit den hand des
14 Num  34:26 |                 26 Doch indien de doodslager enigzins zal gaan uit de
15 Num  34:27 |   vrijstad; zo de bloedwreker den doodslager zal doden, het zal hem geen
16 Num  34:28 |          des hogepriesters zal de doodslager wederkeren tot het land
17 Num  34:30 |           der getuige zal men den doodslager doden, maar een enig getuige
18 Deu   4:42 |           Opdat daarheen vlood de doodslager, die zijn naaste onwetende
19 Deu  19:3  |          nu zal zijn, opdat ieder doodslager daarhenen vliede. ~
20 Deu  19:6  |          Opdat de bloedwreker den doodslager niet najage, als zijn hart
21 Joz  20:3  |           3Dat daarheen vliede de doodslager, die een ziel door dwaling,
22 Joz  20:5  |        najaagt, zo zullen zij den doodslager in zijn hand niet overgeven,
23 2Kon   9:31|         zij: Is het wel, o Zimri, doodslager van zijn heer? ~
24 Hos   9:13 |         moeten uitbrengen tot den doodslager. ~
25 Hand   3:14|            dat u een man, die een doodslager was, zou geschonken worden; ~
26 Hand  22:4 |           mens is gewisselijk een doodslager, welken de wraak niet laat
27 1Pet   4:15|       niemand van u lijde als een doodslager, of dief, of kwaaddoener,
28 1Joh   3:15|         zijn broeder haat, is een doodslager; en gij weet, dat geen doodslager
29 1Joh   3:15| doodslager; en gij weet, dat geen doodslager het eeuwige leven heeft