Book Chapter: Verse
1 Gen 25:45 | zoude ik ook van u beiden beroofd worden op een dag? ~
2 Gen 39:14 | aangaande, als ik van kinderen beroofd ben, zo ben ik beroofd! ~
3 Gen 39:14 | kinderen beroofd ben, zo ben ik beroofd! ~
4 Deu 28:29 | zult alleenlijk verdrukt en beroofd zijn alle dagen, en er zal
5 1Sa 15:33 | vrouwen van haar kinderen beroofd heeft, alzo zal uw moeder
6 1Sa 15:33 | moeder van haar kinderen beroofd worden onder de vrouwen.
7 2Sa 17:8 | beer, die van de jongen beroofd is in het veld; daartoe
8 Job 12:17 | Hij voert de raadsheren beroofd weg, en de rechters maakt
9 Job 12:19 | 19 Hij voert de oversten beroofd weg, en de machtigen keert
10 Psa 76:6 | 6 De stouthartigen zijn beroofd geworden; zij hebben hun
11 Psa 89:42 | voorbijgingen, hebben hem beroofd; zijn naburen is hij tot
12 Psa 119:61 | goddeloze hopen hebben mij beroofd; nochtans heb ik Uw wet
13 Spre 17:12| een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome,
14 Jes 24:3 | worden, en het zal ganselijk beroofd worden; want de HEERE heeft
15 Jes 38:10 | grafs heengaan, ik word beroofd van het overige mijner jaren. ~
16 Jes 42:22 | Maar nu is het een beroofd en geplunderd volk; zij
17 Jes 49:20 | de kinderen, waarvan gij beroofd waart, zeggen voor uw oren:
18 Jes 49:21 | aangezien ik van kinderen beroofd en eenzaam was? Ik was in
19 Jer 15:7 | heb Mijn volk van kinderen beroofd en verdaan; zij zijn van
20 Jer 18:21 | hun vrouwen van kinderen beroofd en weduwen worden, en laat
21 Klaa 1:20| het zwaard van kinderen beroofd, van binnen is als de dood. ~
22 Eze 28:26 | tegen allen, die henlieden beroofd hebben, van degenen,
23 Eze 39:10 | beroven degenen, die hen beroofd hadden, en plunderen,
24 Hos 13:8 | een beer, die van jongen beroofd is, en scheurde het slot
25 Mic 1:8 | bedrijven en huilen; ik zal beroofd en naakt gaan; ik zal misbaar
26 Zac 2:8 | die heidenen, die ulieden beroofd hebben; want die ulieden
27 2Kor 11:8 | Ik heb andere Gemeenten beroofd, bezoldiging van haar nemende,
28 1The 2:17| Maar wij, broeders, van u beroofd geweest zijnde voor een
29 1Tim 6:5 | hebben, en van de waarheid beroofd zijn, menende, dat de godzaligheid
|