Book Chapter: Verse
1 Gen 29:29 | dat gij naar Mijn naam vraagt? En Hij zegende hem aldaar. ~
2 Deu 12:30 | verdelgd zijn; en dat gij niet vraagt naar hun goden, zeggende:
3 Deu 18:11 | een waarzeggenden geest vraagt, of een duivelskunstenaar,
4 Deu 18:11 | duivelskunstenaar, of die de doden vraagt. ~
5 Ric 12:18 | HEEREN zeide tot hem: Waarom vraagt gij dus naar Mijn naam?
6 1Sa 28:16 | Toen zeide Samuel: Waarom vraagt gij mij toch, dewijl de
7 2Kon 1:2 | zeide tot hen: Gaat heen, vraagt Baal-Zebub, den god van
8 2Kon 24:13| 13 Gaat henen, vraagt den HEERE voor mij, en voor
9 1Kro 16:11| 11 Vraagt naar den HEERE en Zijn sterkte,
10 2Kro 34:21| 21 Gaat heen, vraagt den HEERE voor mij, en voor
11 Psa 105:4 | 4 Vraagt naar den HEERE en Zijn sterkte;
12 Jes 8:19 | tot ulieden zeggen zullen: Vraagt waarzeggers en duivelskunstenaars,
13 Jes 21:12 | wilt gijlieden vragen, vraagt; keert weder, komt. ~
14 Jer 6:16 | de wegen, en ziet toe, en vraagt naar de oude paden, waar
15 Jer 18:13 | Daarom, zo zegt de HEERE: Vraagt nu onder de heidenen; wie
16 Jer 30:6 | 6 Vraagt toch en ziet, of een manspersoon
17 Jer 30:17 | Sion, zeggen zij; niemand vraagt naar haar. ~
18 Eze 34:6 | is niemand, die er naar vraagt, en niemand, die ze
19 Hos 4:12 | 12 Mijn volk vraagt zijn hout, en zijn stok
20 Matt 22:16| waarheid leert, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon
21 Mark 12:14| waarachtig zijt, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon
22 Luk 12:29 | 29 En gijlieden, vraagt niet, wat gij eten, of wat
23 Luk 19:31 | 31 En indien iemand u vraagt: Waarom ontbindt gij dat,
24 Joha 4:27| Nochtans zeide niemand: Wat vraagt Gij, of: Wat spreekt Gij
25 Joha 9:21| hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven; hij zal van zichzelven
26 Joha 9:23| Hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven. ~
27 Joha 16:5 | heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij henen? ~
28 Joha 16:19| vragen, en zeide tot hen: Vraagt gij daarvan onder elkander,
|