Book Chapter: Verse
1 Exo 32:12 | aardbodem? Keer af van de hittigheid Uws toorns, en laat het
2 Exo 33:12 | aardbodem? Keer af van de hittigheid Uws toorns, en laat het
3 Num 25:4 | tegen de zon, zo zal de hittigheid van des HEEREN toorn gekeerd
4 Num 31:67 | van zondige mensen, om de hittigheid van des HEEREN toorn tegen
5 Joz 7:26 | keerde Zich de HEERE van de hittigheid Zijns toorns. Daarom noemde
6 1Sa 20:34 | Jonathan van de tafel op in hittigheid des toorns; en hij at op
7 1Sa 28:18 | niet gehoord hebt, en de hittigheid Zijns toorns niet uitgericht
8 2Kro 25:10 | weder tot hun plaats in hittigheid des toorns. ~
9 Ezra 10:14 | wij van ons afwenden de hittigheid des toorns onzes Gods, om
10 Psa 69:25 | Uw gramschap uit; en de hittigheid Uws toorns grijpe hen aan. ~
11 Psa 78:49 | 49 Hij zond onder hen de hittigheid Zijns toorns, verbolgenheid,
12 Psa 85:4 | Gij hebt U gewend van de hittigheid Uws toorns. ~
13 Jer 4:8 | misbaar en huilt; want de hittigheid van des HEEREN toorn is
14 Jer 4:26 | vanwege den HEERE, vanwege de hittigheid Zijns toorns. ~
15 Jer 12:13 | ulieder inkomsten, vanwege de hittigheid van den toorn des HEEREN. ~
16 Jer 25:37 | uitgeroeid worden, vanwege de hittigheid des toorns des HEEREN. ~
17 Jer 25:38 | verwoesting, vanwege de hittigheid des verdrukkers, ja, vanwege
18 Jer 25:38 | verdrukkers, ja, vanwege de hittigheid Zijns toorns. ~ ~
19 Jer 30:24 | 24 De hittigheid van des HEEREN toorn zal
20 Jer 49:37 | kwaad over hen brengen, de hittigheid Mijns toorns, spreekt
21 Jer 51:45 | iegelijk zijn ziel, vanwege de hittigheid van den toorn des HEEREN. ~
22 Klaa 1:12 | bedroefd heeft ten dage der hittigheid Zijns toorns. ~
23 Klaa 1:121| volbracht, Hij heeft de hittigheid Zijns toorns uitgestort;
24 Hos 11:9 | 9 Ik zal de hittigheid Mijns toorns niet uitvoeren;
25 Jona 3:9 | mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet
26 Nah 1:6 | staan, en wie zal voor de hittigheid Zijns toorns bestaan? Zijn
27 Zep 2:2 | dag voorbij), terwijl de hittigheid van des HEEREN toorn over
28 Zep 3:8 | Mijn gramschap, de ganse hittigheid Mijns toorns uit te storten,
|