Book Chapter: Verse
1 Gen 1:11 | zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks
2 Gen 41:23 | desgelijks zond hij tien ezelen, dragende van het beste van Egypte,
3 Gen 41:23 | Egypte, en tien ezelinnen, dragende koren, en brood, en spijze
4 Num 10:17 | zonen van Merari togen op, dragende den tabernakel. ~
5 Num 10:21 | togen op de Kohathieten, dragende het heiligdom; en de anderen
6 Joz 3:3 | Levietische priesters dezelve dragende, verreist gijlieden ook
7 Joz 3:15 | de voeten der priesteren, dragende de ark, ingedoopt waren
8 Joz 6:8 | gingen de zeven priesters, dragende zeven ramsbazuinen, voor
9 Joz 6:13 | 13 En de zeven priesters, dragende de zeven ramsbazuinen voor
10 1Sa 10:3 | tot God naar Beth-El; een, dragende drie bokjes, en een, dragende
11 1Sa 10:3 | dragende drie bokjes, en een, dragende drie bollen broods, en een,
12 1Sa 10:3 | drie bollen broods, en een, dragende een fles wijn. ~
13 1Sa 14:3 | priester des HEEREN, te Silo, dragende den efod; doch het volk
14 2Sa 15:24 | al de Levieten met hem, dragende de ark des verbonds van
15 1Kon 10:2 | zwaar heir, met kemelen, dragende specerijen, en zeer veel
16 1Kro 5:18| mannen, schild en zwaard dragende, en den boog spannende,
17 2Kro 10:1 | zwaar heir, en kemelen, dragende specerijen en goud in menigte,
18 2Kro 15:8 | uit Juda, rondas en spies dragende, en tweehonderd en tachtig
19 2Kro 15:8 | uit Benjamin, het schild dragende en den boog spannende; al
20 Psa 126:6 | met gejuich wederkomen, dragende zijn schoven. ~ ~
21 Mark 14:13| zal een mens ontmoeten, dragende een kruik water, volgt dien; ~
22 Luk 22:10 | zal u een mens ontmoeten, dragende een kruik waters; volgt
23 Luk 24:1 | gingen zij naar het graf, dragende de specerijen, die zij bereid
24 Joha 19:5 | 5 Jezus dan kwam uit, dragende de doornenkroon, en het
25 Joha 19:17| 17 En Hij, dragende Zijn kruis, ging uit naar
26 Kol 1:10 | alle goede werken vrucht dragende, en wassende in de kennis
27 Heb 13:13 | legerplaats, Zijn smaadheid dragende. ~
28 Jud 1:7 | voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs. ~
|