Book Chapter: Verse
1 Gen 14:7 | sloegen al het land der Amalekieten, en ook den Amoriet, die
2 Num 13:29 | 29 De Amalekieten wonen in het land van het
3 Num 14:25 | 25 De Amalekieten nu en de Kanaanieten wonen
4 Num 14:43 | 43 Want de Amalekieten, en de Kanaanieten zijn
5 Num 14:45 | 45 Toen kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten, die in
6 Num 24:20 | 20 Toen hij de Amalekieten zag, zo hief hij zijn spreuk
7 Ric 3:13 | de kinderen Ammons en de Amalekieten en hij toog heen, en sloeg
8 Ric 5:3 | de Midianieten op, en de Amalekieten, en die van het oosten kwamen
9 Ric 5:33 | Alle Midianieten nu, en Amalekieten, en de kinderen van het
10 Ric 6:12 | 12 En de Midianieten, en Amalekieten, en al de kinderen van het
11 Ric 9:12 | 12 En de Sidoniers, en Amalekieten, en Maonieten, die u onderdrukten,
12 1Sa 14:48 | dapper, en hij sloeg de Amalekieten, en hij redde Israel uit
13 1Sa 15:6 | trekt af uit het midden der Amalekieten, opdat ik u met hen niet
14 1Sa 15:6 | Kenieten uit het midden der Amalekieten. ~
15 1Sa 15:7 | 7 Toen sloeg Saul de Amalekieten van Havila af, tot daar
16 1Sa 15:8 | ving Agag, den koning der Amalekieten, levend; maar al het volk
17 1Sa 15:15 | zeide: Zij hebben ze van de Amalekieten gebracht, want het volk
18 1Sa 15:18 | en verban de zondaars, de Amalekieten, en strijd tegen hen, totdat
19 1Sa 15:20 | heb Agag, den koning der Amalekieten, mede gebracht, maar de
20 1Sa 15:20 | mede gebracht, maar de Amalekieten heb ik verbannen. ~
21 1Sa 15:32 | Breng Agag, den koning der Amalekieten, hier tot mij; Agag nu ging
22 1Sa 27:8 | en de Girzieten, en de Amalekieten (want deze zijn vanouds
23 1Sa 30:1 | te Ziklag kwamen, dat de Amalekieten in het zuiden en te Ziklag
24 1Sa 30:18 | Alzo redde David al wat de Amalekieten genomen hadden; ook redde
25 2Sa 1:1 | als David van den slag der Amalekieten was wedergekomen, en David
26 1Kro 4:43| der ontkomenen onder de Amalekieten, en zij woonden aldaar tot
27 1Kro 18:11| de Filistijnen, en van de Amalekieten. ~
28 1Kro 19:11| de Filistijnen, en van de Amalekieten. ~
|