Book Chapter: Verse
1 Gen 28:21 | hij vlood, en al wat het zijne was, en hij maakte zich
2 Gen 28:25 | Laban met zijn broederen de zijne op het gebergte van Gilead. ~
3 Gen 36:5 | huis, en over al wat het zijne was, gesteld had, dat de
4 Lev 26:15 | daarboven toedoen, zo zal het zijne zijn. ~
5 Num 5:9 | tot den priester brengen, zijne zijn. ~
6 Num 5:10 | geheiligde dingen zullen zijne zijn; wat iemand den priester
7 Num 5:10 | zal gegeven hebben, zal zijne zijn. ~
8 Num 16:5 | HEERE bekend maken, wie de Zijne, en de heilige is, dien
9 Num 23:10 | uiterste zij gelijk het zijne! ~
10 Deu 21:17 | der eerstgeboorte is het zijne. ~
11 Joz 13:14 | HEEREN van Israel, zijn zijne erfenis, gelijk als Hij
12 1Kro 8:10| Sochja, en Mirma; dezen zijn zijne zonen, hoofden der vaderen. ~
13 2Kro 12:12| zo was Juda, en Benjamin zijne. ~
14 Job 18:15 | in zijn tent, waar zij de zijne niet is; zijn woning zal
15 Psa 95:4 | hoogten der bergen zijn Zijne; ~
16 Spre 5:21| HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen. ~
17 Spre 22:16| den arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen, en den
18 Pred 8:16| den slaap niet ziet met zijne ogen; ~
19 Matt 6:34| want de morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg
20 Luk 3:14 | en ontvreemdt niemand het zijne met bedrog, en laat u vergenoegen
21 Joha 1:11| 11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem
22 Joha 16:32| worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen zult
23 Hand 14:7 | verreizen; en hij strekte zijne rede uit tot den middernacht. ~
24 Hand 15:6 | keerden wederom, elk naar het zijne. ~
25 Fili 2:4 | iegelijk zie niet op het zijne, maar een iegelijk zie ook
26 Heb 4:10 | gerust, gelijk God van de Zijne. ~
27 Open 22:2 | maand tot maand gevende zijne vrucht; en de bladeren des
|