Book Chapter: Verse
1 Gen 39:30 | broeder, en hij zocht te wenen; en hij ging in een kamer,
2 Gen 41:2 | hij verhief zijn stem met wenen, zodat het de Egyptenaren
3 Num 11:10 | Toen hoorde Mozes het volk wenen door hun huisgezinnen, een
4 Num 11:13 | volk te geven? Want zij wenen tegen mij, zeggende: Geef
5 1Sa 11:5 | Wat is den volke, dat zij wenen? Toen vertelden zij hem
6 1Sa 30:4 | kracht meer in hen was om te wenen. ~
7 Job 16:16 | aangezicht is gans bemodderd van wenen, en over mijn oogleden is
8 Job 27:15 | zijn weduwen zullen niet wenen. ~
9 Job 31:38 | en zijn voren te zamen wenen;
10 Pred 3:4 | 4 Een tijd om te wenen, en een tijd om te lachen;
11 Jes 15:2 | Dibon, en naar Bamoth, om te wenen; over Nebo en over Medeba
12 Jes 22:4 | af; laat mij bitterlijk wenen; dringt niet aan, om mij
13 Jes 30:19 | gij zult ganselijk niet wenen; gewisselijk zal Hij u genadig
14 Jes 33:7 | buiten; de boden des vredes wenen bitterlijk. ~
15 Jer 13:17 | ziel in verborgene plaatsen wenen vanwege den hoogmoed, en
16 Eze 24:16 | gij niet rouwklagen, noch wenen, en uw tranen zullen niet
17 Eze 24:23 | zult niet rouwklagen, noch wenen, maar gij zult in uw ongerechtigheden
18 Eze 27:31 | aangorden; en zullen over u wenen met bitterheid der ziel,
19 Joe 2:17 | priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen het voorhuis en het
20 Zac 7:3 | profeten, zeggende: Moet ik wenen in de vijfde maand, mij
21 Matt 24:30| de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des
22 Luk 6:25 | want gij zult treuren en wenen. ~
23 Joha 11:33| Jezus dan, als Hij haar zag wenen, en de Joden, die met haar
24 Joha 11:33| die met haar kwamen, ook wenen, werd zeer bewogen in den
25 Joha 16:20| zult schreien, en klagelijk wenen, maar de wereld zal zich
26 1Kor 7:30| 30 En die wenen, als niet wenende; en die
27 Open 18:11| kooplieden der aarde zullen wenen en rouw maken over haar,
|