Book Chapter: Verse
1 1Kro 24:6 | En David verdeelde hen in verdelingen, naar de kinderen van Levi,
2 1Kro 25:1 | van Aaron, dit waren hun verdelingen. De zonen van Aaron waren
3 1Kro 27:1 | 1 Aangaande de verdelingen der poortiers: van de Korahieten
4 1Kro 27:12| 12 Uit dezen waren de verdelingen der poortiers onder de hoofden
5 1Kro 27:19| 19 Dit zijn de verdelingen der poortiers van de kinderen
6 1Kro 28:1 | dienende in alle zaken der verdelingen, aangaande en afgaande van
7 1Kro 29:1 | stammen, en de oversten der verdelingen, den koning dienende, en
8 1Kro 29:13| 13 En van de verdelingen der priesteren en der Levieten,
9 1Kro 29:21| 21 En zie, daar zijn de verdelingen der priesteren en der Levieten,
10 2Kro 5:11| zich geheiligd, zonder de verdelingen te houden; ~
11 2Kro 6:11| zich geheiligd, zonder de verdelingen te houden; ~
12 2Kro 9:14| zijns vaders Davids, de verdelingen der priesteren over hun
13 2Kro 9:14| en de poortiers in hun verdelingen, aan elke poort; want alzo
14 2Kro 23:21| priester Jojada had aan de verdelingen geen verlof gegeven. ~
15 2Kro 31:2 | 2 En Hizkia bestelde de verdelingen der priesteren en der Levieten,
16 2Kro 31:2 | en der Levieten, naar hun verdelingen, een ieder naar zijn dienst,
17 2Kro 31:15| aan hun broederen in de verdelingen, zowel aan de kleinen als
18 2Kro 31:16| in hun wachten, naar hun verdelingen. ~
19 2Kro 31:17| in hun wachten, naar hun verdelingen; ~
20 2Kro 35:4 | huizen uwer vaderen, naar uw verdelingen, naar het voorschrift van
21 2Kro 35:10| standplaats, en de Levieten in hun verdelingen, naar het gebod des konings.
22 2Kro 35:12| af, opdat zij die naar de verdelingen der vaderlijke huizen, aan
23 2Kro 36:4 | huizen uwer vaderen, naar uw verdelingen, naar het voorschrift van
24 2Kro 36:10| standplaats, en de Levieten in hun verdelingen, naar het gebod des konings.
25 2Kro 36:12| af, opdat zij die naar de verdelingen der vaderlijke huizen, aan
26 Ezra 6:18| onderscheidingen, en de Levieten in hun verdelingen, tot den dienst Gods, Die
27 Neh 11:36 | woonden sommigen in de verdelingen van Juda, en van Benjamin. ~ ~ ~
|