Book Chapter: Verse
1 2Kon 16:13| negen en dertigste jaar van Uzzia, den koning van Juda; en
2 2Kon 16:30| van Jotham, den zoon van Uzzia. ~
3 2Kon 16:32| Jotham koning, de zoon van Uzzia, den koning van Juda. ~
4 2Kon 16:34| naar alles, wat zijn vader Uzzia gedaan had, deed hij. ~
5 1Kro 6:24| zijn zoon Uriel; zijn zoon Uzzia, en zijn zoon Saul. ~
6 1Kro 11:44| 44 Uzzia, de Asterathiet; Sama, en
7 1Kro 28:25| was Jonathan, de zoon van Uzzia. ~
8 2Kro 26:1 | het ganse volk van Juda Uzzia (die nu zestien jaren oud
9 2Kro 26:3 | 3 Zestien jaren was Uzzia oud, toen hij koning werd,
10 2Kro 26:8 | 8 En de Ammonieten gaven Uzzia geschenken; en zijn naam
11 2Kro 26:9 | 9 Daartoe bouwde Uzzia torens te Jeruzalem, aan
12 2Kro 26:11| 11 Verder had Uzzia een heirkracht van geoefenden
13 2Kro 26:14| 14 En Uzzia bereidde voor hen, voor
14 2Kro 26:18| wederstonden den koning Uzzia, en zeiden tot hem: Het
15 2Kro 26:18| hem: Het komt u niet toe, Uzzia, den HEERE te roken, maar
16 2Kro 26:19| 19 Toen werd Uzzia toornig, en het reukwerk
17 2Kro 26:21| 21 Alzo was de koning Uzzia melaats tot aan den dag
18 2Kro 26:22| der geschiedenissen van Uzzia, de eerste en de laatste,
19 2Kro 26:23| 23 En Uzzia ontsliep met zijn vaderen,
20 2Kro 27:2 | naar alles, wat zijn vader Uzzia gedaan had, behalve dat
21 Neh 11:4 | Juda: Athaja, de zoon van Uzzia, den zoon van Zacharja,
22 Jes 1:1 | Jeruzalem, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia,
23 Jes 6:1 | het jaar, toen de koning Uzzia stierf, zo zag ik den Heere,
24 Jes 7:1 | van Jotham, den zoon van Uzzia, den koning van Juda, dat
25 Hos 1:1 | van Beeri, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz, Hizkia,
26 Amos 1:1 | Israel, in de dagen van Uzzia, koning van Juda, en in
27 Zac 14:5 | aardbeving in de dagen van Uzzia, den koning van Juda; den
|