Book Chapter: Verse
1 Gen 34:29 | Jozef niet in den kuil; toen scheurde hij zijn klederen. ~
2 Gen 34:34 | 34 Toen scheurde Jakob zijn klederen, en
3 Ric 13:6 | hem, dat hij hem van een scheurde, gelijk men een bokje van
4 1Sa 15:27 | slip van zijn mantel en zij scheurde. ~
5 2Sa 1:11 | vatte David zijn klederen en scheurde ze; desgelijks ook al de
6 2Sa 13:19 | Thamar as op haar hoofd, en scheurde den veelvervigen rok, dien
7 2Sa 13:31 | Toen stond de koning op, en scheurde zijn klederen, en legde
8 1Kon 11:30| kleed, dat aan hem was, en scheurde het, in twaalf stukken. ~
9 1Kon 21:27| hoorde, dat hij zijn klederen scheurde, en een zak om zijn vlees
10 2Kon 2:12| hij vatte zijn klederen en scheurde ze in twee stukken. ~
11 2Kon 5:7 | had, dat hij zijn klederen scheurde, en zeide: Ben ik dan God,
12 2Kon 6:30| had, dat hij zijn klederen scheurde, alzo hij op den muur voortging;
13 2Kon 19:21| 21 Want Hij scheurde Israel van het huis van
14 2Kon 21:1 | koning Hizkia dat hoorde, zo scheurde hij zijn klederen, en bedekte
15 2Kon 24:11| hoorde, dat hij zijn klederen scheurde. ~
16 2Kro 34:19| hoorde, dat hij zijn klederen scheurde. ~
17 Ezra 9:3 | ik nu deze zaak hoorde, scheurde ik mijn kleed en mijn mantel;
18 Job 1:20 | 20 Toen stond Job op, en scheurde zijn mantel, en schoor zijn
19 Jes 37:1 | koning Hizkia dat hoorde, zo scheurde hij zijn klederen, en bedekte
20 Hos 13:8 | van jongen beroofd is, en scheurde het slot huns harten; en
21 Matt 27:51| voorhangsel des tempels scheurde in tweeen, van boven tot
22 Mark 9:20| Hem; en als hij Hem zag, scheurde hem terstond de geest; en
23 Mark 15:38| voorhangsel des tempels scheurde in tweeen, van boven tot
24 Luk 5:6 | menigte vissen, en hun net scheurde. ~
25 Luk 9:42 | als hij naar Hem toekwam, scheurde hem de duivel, en verscheurde
26 Luk 23:45 | voorhangsel des tempels scheurde midden door. ~
27 Joha 21:11| hoewel er zovele waren, zo scheurde het net niet. ~
|