Book Chapter: Verse
1 Job 12:4 | vriend een spot is, maar roepende tot God, Die hem verhoort;
2 Psa 107:6 | 6 Doch roepende tot den HEERE in de benauwdheid,
3 Psa 107:13 | 13 Doch roepende tot den HEERE in de benauwdheid,
4 Psa 107:19 | 19 Doch roepende tot den HEERE in de benauwdheid,
5 Psa 107:28 | 28 Doch roepende tot den HEERE in de benauwdheid,
6 Jes 41:4 | dit gewrocht en gedaan, roepende de geslachten van den beginne?
7 Dan 4:14 | 14 Roepende met kracht, en aldus zeggende:
8 Matt 9:27| Hem twee blinden gevolgd, roepende en zeggende: Gij Zone Davids,
9 Matt 21:15| Hij deed, en de kinderen, roepende in den tempel, en zeggende:
10 Matt 27:50| wederom met een grote stem roepende, gaf den geest. ~
11 Mark 1:26| geest, hem scheurende, en roepende met een grote stem, ging
12 Mark 5:5 | bergen en in de graven, roepende en slaande zichzelven met
13 Mark 5:7 | 7 En met een grote stem roepende, zeide hij: Wat heb ik met
14 Mark 9:24| terstond de vader des kinds, roepende met tranen, zeide: Ik geloof,
15 Mark 9:26| 26 En hij, roepende en hem zeer scheurende,
16 Mark 15:39| stond, ziende, dat Hij alzo roepende den geest gegeven had, zeide:
17 Luk 4:41 | duivelen uit van velen, roepende en zeggende: Gij zijt de
18 Luk 8:28 | hij, Jezus ziende, en zeer roepende, viel voor Hem neder, en
19 Luk 23:46 | 46 En Jezus, roepende met grote stemme, zeide:
20 Hand 8:14| sprongen onder de schare, roepende, ~
21 Hand 11:6 | voor de oversten der stad, roepende: Dezen, die de wereld in
22 Hand 13:34| werd er een stem van allen, roepende omtrent twee uren lang:
23 Hand 15:28| 28 Roepende: Gij Israelietische mannen,
24 Hand 15:36| menigte des volks volgde, al roepende: Weg met hem!
25 Hand 19:24| beide te Jeruzalem en hier, roepende, dat hij niet meer behoort
26 Rom 9:11 | de werken, maar uit den Roepende; ~
27 Open 14:15| engel kwam uit den tempel, roepende met een grote stem tot Dengene,
|