Book Chapter: Verse
1 Gen 28:30 | 30 En nu, gij hebt immers willen vertrekken, omdat
2 Gen 29:12 | 12 Gij hebt immers gezegd: Ik zal gewisselijk
3 Lev 26:13 | 13 Maar indien hij het immers lossen zal, zo zal hij deszelfs
4 Lev 26:33 | verwisselen; maar indien hij het immers verwisselen zal, zo zal
5 Num 30:6 | 6 Doch indien zij immers een man heeft, en haar geloften
6 Deu 16:15 | handen; daarom zult gij immers vrolijk zijn.
7 Deu 24:6 | Men zal beide molenstenen, immers den bovensten molensteen,
8 Deu 33:3 | 3 Immers bemint Hij de volken! Al
9 Joz 23:25 | 25 De HEERE heeft immers de Jordaan tot landpale
10 Ric 19:39 | dertig man; want zij zeiden: Immers is hij zekerlijk voor ons
11 1Sa 2:16 | tot hem: Nu zult gij het immers geven, en zo niet, ik zal
12 1Sa 15:20 | Saul tot Samuel: Ik heb immers naar de stem des HEEREN
13 1Kon 8:13| 13 Ik heb immers een huis gebouwd, U ter
14 Job 22:18 | 18 Hij had immers hun huizen met goed gevuld;
15 Psa 10:14 | 14 Gij ziet het immers; want Gij aanschouwt de
16 Psa 22:10 | 10 Gij zijt het immers, Die mij uit den buik hebt
17 Psa 38:8 | grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen. ~
18 Psa 40:6 | leeftijd is als niets voor U; immers is een ieder mens, hoe vast
19 Psa 40:7 | 7 Immers wandelt de mens als in een
20 Psa 40:7 | de mens als in een beeld, immers woelen zij ijdelijk; men
21 Psa 40:12 | bevalligheid smelten als een mot; immers is een ieder mens ijdelheid.
22 Psa 58:12 | 12 En de mens zal zeggen: Immers is er vrucht voor den rechtvaardige;
23 Psa 58:12 | voor den rechtvaardige; immers is er een God, Die op de
24 Psa 62:2 | 2 Immers is mijn ziel stil tot God;
25 Psa 62:3 | 3 Immers is Hij mijn Rotssteen en
26 Psa 62:7 | 7 Hij is immers mijn Rotssteen en mijn Heil,
27 Psa 62:10 | 10 Immers zijn de gemene lieden ijdelheid,
28 Psa 73:1 | 1 Een psalm van Asaf. Immers is God Israel goed, dengenen,
29 Psa 73:13 | 13 Immers heb ik tevergeefs mijn hart
30 Psa 73:18 | 18 Immers zet Gij hen op gladde plaatsen;
31 Psa 139:11 | zeide: De duisternis zal mij immers bedekken; dan is de nacht
32 Jes 44:8 | ook een God behalve Mij? Immers, er is geen andere
33 Jes 64:8 | Want Hij zeide: Zij zijn immers Mijn volk, kinderen, die
34 Jer 2:35 | onschuldig; Zijn toorn is immers van mij afgekeerd. Ziet,
35 Jer 8:14 | en aldaar stilzwijgen; immers heeft ons de HEERE, onze
36 Jer 10:19 | en ik had gezegd: Dit is immers een krankheid, die ik wel
37 Jer 16:19 | einden der aarde, en zeggen: Immers hebben onze vaders
38 Klaa 1:10| gewenste dingen uitgebreid; immers heeft zij aangezien, dat
39 Klaa 1:38| haar verslonden; dit is immers de dag, dien wij verwacht
40 Klaa 1:47| Aleph. Hij heeft Zich immers tegen mij gewend, Hij heeft
41 Eze 18:19 | ongerechtigheid des vaders? Immers zal de zoon, die recht en
42 Eze 46:17 | vorst wederkeren; het is immers zijn erfenis, zijn
43 Hos 4:15 | Israel! wilt hoereren, dat immers Juda niet schuldig worde;
44 Hos 14:4 | zeggen: Gij zijt onze God. Immers zal een wees bij U ontfermd
45 Mic 6:4 | 4 Immers heb Ik u uit Egypteland
46 Zep 3:7 | 7 Ik zeide: Immers zult gij Mij vrezen, gij
47 Mark 12:6 | gezonden, zeggende: Zij zullen immers mijn zoon ontzien. ~
48 Joha 9:30| zeide tot hen: Hierin is immers wat wonders, dat gij niet
49 Hand 11:27| zouden zoeken, of zij Hem immers tasten en vinden mochten;
50 1Kor 9:22| alles geworden, opdat ik immers enigen behouden zou. ~
51 1The 2:18| wij tot u willen komen (immers ik Paulus) eenmaal en andermaal,
|