Book Chapter: Verse
1 Matt 20:22| gij begeert; kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drinken
2 Matt 20:23| Hij zeide tot hen: Mijn drinkbeker zult gij wel drinken, en
3 Matt 23:26| eerst wat binnen in den drinkbeker en den schotel is, opdat
4 Matt 26:27| 27 En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf
5 Matt 26:39| mogelijk is, laat dezen drinkbeker van Mij voorbijgaan? doch
6 Matt 26:42| Mijn Vader! Indien deze drinkbeker van Mij niet voorbij kan
7 Mark 10:38| gij begeert. Kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drink,
8 Mark 10:39| Jezus zeide tot hen: Den drinkbeker, dien Ik drink, zult gij
9 Mark 14:23| 23 En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf
10 Mark 14:36| zijn U mogelijk; neem dezen drinkbeker van Mij weg, doch niet wat
11 Luk 22:17 | 17 En als Hij een drinkbeker genomen had, en gedankt
12 Luk 22:20 | 20 Desgelijks ook den drinkbeker na het avondmaal, zeggende:
13 Luk 22:20 | avondmaal, zeggende: Deze drinkbeker is het nieuwe testament
14 Luk 22:42 | Vader, of Gij wildet dezen drinkbeker van Mij wegnemen, doch niet
15 Joha 18:11| zwaard in de schede. Den drinkbeker, dien Mij de Vader gegeven
16 1Kor 10:16| 16 De drinkbeker der dankzegging, dien wij
17 1Kor 10:21| 21 Gij kunt den drinkbeker des Heeren niet drinken,
18 1Kor 10:21| Heeren niet drinken, en den drinkbeker der duivelen; gij kunt niet
19 1Kor 11:25| Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker, na het eten des avondmaals,
20 1Kor 11:25| avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament
21 1Kor 11:26| brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt
22 1Kor 11:27| onwaardiglijk dit brood eet, of den drinkbeker des Heeren drinkt, die zal
23 1Kor 11:28| brood, en drinke van den drinkbeker. ~
24 Open 14:10| ingeschonken is, in den drinkbeker Zijns toorns; en hij zal
25 Open 16:19| God, om haar te geven den drinkbeker van den wijn des toorns
26 Open 17:4 | in hare hand een gouden drinkbeker, vol van gruwelen, en van
27 Open 18:6 | naar haar werken; in den drinkbeker, waarin zij geschonken heeft,
|