Book Chapter: Verse

 1 1Sa  14:33 |                En hij zeide: Gij hebt trouwelooslijk gehandeld; wentelt heden
 2 Job   6:15 |               15 Mijn broeders hebben trouwelooslijk gehandeld als een beek;
 3 Psa  25:3  |          zullen beschaamd worden, die trouwelooslijk handelen zonder oorzaak. ~
 4 Psa  59:6  |          niemand van hen genadig, die trouwelooslijk ongerechtigheid bedrijven.
 5 Psa  78:57 |             weken terug, en handelden trouwelooslijk, gelijk hun vaders; zij
 6 Psa 119:158|               heb gezien degenen, die trouwelooslijk handelen, en het verdroot
 7 Jes  21:2  |                die trouweloze handelt trouwelooslijk, en die verstoorder verstoort;
 8 Jes  24:16 |             trouwelozen handelen      trouwelooslijk, en met trouweloosheid handelen
 9 Jes  24:16 |               handelen de trouwelozen trouwelooslijk. ~
10 Jes  33:1  |            verwoest zijt, en gij, die trouwelooslijk handelt, waar men niet trouwelooslijk
11 Jes  33:1  | trouwelooslijk handelt, waar men niet trouwelooslijk tegen u gehandeld heeft!
12 Jes  33:1  |               voleind hebben, zal men trouwelooslijk tegen u handelen. ~
13 Jes  48:8  |             heb geweten, dat gij gans trouwelooslijk handelen zoudt, en     
14 Jer   3:20 |            Waarlijk, gelijk een vrouw trouwelooslijk scheidt van haar vriend,
15 Jer   3:20 |           vriend, alzo hebt gijlieden trouwelooslijk tegen Mij gehandeld, gij
16 Jer   5:11 |             huis van Juda hebben gans trouwelooslijk tegen Mij gehandeld, spreekt
17 Jer  12:1  |           hebben zij rust, allen, die trouwelooslijk trouweloosheid bedrijven? ~
18 Jer  12:6  |           huis, ook diezelve handelen trouwelooslijk tegen u; ook diezelve roepen
19 Klaa   1:2 |               al haar vrienden hebben trouwelooslijk met haar      gehandeld,
20 Hos   5:7  |                     7      Zij hebben trouwelooslijk gehandeld tegen den HEERE;
21 Hos   6:7  |             als Adam; daar hebben zij trouwelooslijk tegen Mij gehandeld. ~
22 Mal   2:10 |               Waarom handelen wij dan trouwelooslijk de een tegen den ander,
23 Mal   2:11 |                  11      Juda handelt trouwelooslijk, en er wordt een gruwel
24 Mal   2:14 |           uwer jeugd, met dewelke gij trouwelooslijk handelt; daar zij toch uw     
25 Mal   2:15 |            geest, en dat niemand      trouwelooslijk handele tegen de huisvrouw
26 Mal   2:16 |              geest,      dat gij niet trouwelooslijk handelt. ~