Book Chapter: Verse
1 Exo 4:14 | zeide: is niet Aaron, de Leviet, uw broeder? Ik weet, dat
2 Deu 12:12 | uw dienstmaagden, en de Leviet, die in uw poorten is; want
3 Deu 12:18 | en uw dienstmaagd, en de Leviet, die in uw poorten is; en
4 Deu 12:19 | 19 Wacht u, dat gij den Leviet niet verlaat, al uw dagen
5 Deu 14:27 | 27 Maar den Leviet, die in uw poorten is, zult
6 Deu 14:29 | 29 Zo zal komen de Leviet, dewijl hij geen deel noch
7 Deu 16:11 | en uw dienstmaagd, en de Leviet, die in uw poorten is, en
8 Deu 16:14 | en uw dienstmaagd, en de Leviet, en de vreemdeling, en de
9 Deu 18:6 | 6 Voorts wanneer een Leviet zal komen uit een uwer poorten,
10 Deu 26:11 | gegeven heeft; gij, en de Leviet, en de vreemdeling, die
11 Deu 26:12 | tienden; dan zult gij aan den Leviet, aan den vreemdeling, aan
12 Deu 26:13 | en heb het ook aan den Leviet en aan den vreemdeling,
13 Ric 16:7 | geslacht van Juda; deze was een Leviet, en verkeerde aldaar als
14 Ric 16:9 | zeide tot hem: Ik ben een Leviet, van Bethlehem-Juda, en
15 Ric 16:10 | leeftocht; alzo ging de Leviet met hem. ~
16 Ric 16:11 | 11 En de Leviet bewilligde bij dien man
17 Ric 16:12 | Micha vulde de hand van den Leviet, dat hij hem tot een priester
18 Ric 16:13 | weldoen zal, omdat ik dezen Leviet tot een priester heb. ~ ~ ~
19 Ric 17:3 | stem van den jongeling, den Leviet; en zij weken daarheen,
20 Ric 17:15 | huis van den jongeling, den Leviet, ten huize van Micha; en
21 2Kro 21:14| zoon van Matthanja, den Leviet, uit de zonen van Asaf; ~
22 2Kro 31:12| daarover was Chonanja, de Leviet, overste, en Simei, zijn
23 2Kro 31:14| Kore, de zoon van Jimna, de Leviet, de poortier tegen het oosten,
24 Ezra 10:15| Mesullam, en Sabbethai, de Leviet, hielpen hen. ~
25 Luk 10:32 | 32 En desgelijks ook een Leviet, als hij was bij die plaats,
26 Hand 4:36| zoon der vertroosting), een Leviet, van geboorte uit Cyprus, ~
|