Book Chapter: Verse
1 Num 31:77 | 24 Bouwt uw steden voor uw kinderen,
2 2Sa 7:7 | weiden, zeggende: Waarom bouwt gij Mij niet een cederen
3 1Kon 6:12| Aangaande dit huis, dat gij bouwt, zo gij wandelt in Mijn
4 1Kro 17:6 | weiden, zeggende: Waarom bouwt gijlieden Mij geen cederen
5 1Kro 23:19| uw God, en maakt u op, en bouwt het heiligdom Gods des HEEREN;
6 1Kro 29:10| gij een huis ten heiligdom bouwt; wees sterk, en doe het. ~
7 Neh 6:6 | denkt te rebelleren, daarom bouwt gij den muur, en gij zult
8 Job 27:18 | 18 Hij bouwt zijn huis als een motte,
9 Psa 127:1 | Zo de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs
10 Psa 147:2 | 2 De HEERE bouwt Jeruzalem; Hij vergadert
11 Spre 12:11| 11 Die zijn land bouwt, zal van brood verzadigd
12 Spre 14:1 | 1 Elke wijze vrouw bouwt haar huis; maar die zeer
13 Spre 28:19| 19 Die zijn land bouwt, zal met brood verzadigd
14 Jer 22:13 | Wee dien, die zijn huis bouwt met ongerechtigheid, en
15 Jer 29:5 | 5 Bouwt huizen en woont daarin,
16 Jer 29:28 | zeggende: Het zal lang duren; bouwt huizen, en woont daarin
17 Eze 13:10 | dat de een een lemen wand bouwt, en ziet, de anderen denzelven
18 Eze 16:31 | Als gij uw verwelfsel bouwt aan het hoofd van iederen
19 Amos 9:6 | opperzalen in den hemel bouwt, en Zijn benden heeft Hij
20 Zac 13:5 | ben een man, die het land bouwt; want een mens heeft mij
21 Matt 23:29| gij geveinsden, want gij bouwt de graven der profeten op,
22 Luk 11:47 | 47 Wee u, want gij bouwt de graven der profeten,
23 Luk 11:48 | hebben ze gedood, en gij bouwt hun graven. ~
24 1Kor 3:10| fondament gelegd; en een ander bouwt daarop. Maar een iegelijk
25 1Kor 3:12| iemand op dit fondament bouwt: goud, zilver, kostelijke
26 Jud 1:20 | 20 Maar geliefden, bouwt gij uzelven op uw allerheiligst
|