Book Chapter: Verse
1 Gen 14:13 | een, die ontkomen was, en boodschapte het aan Abram, den Hebreer,
2 Gen 21:20 | dingen, dat men Abraham boodschapte, zeggende: Zie, Milka heeft
3 Gen 43:1 | 1 Toen kwam Jozef en boodschapte Farao, en zeide: Mijn vader
4 Gen 44:2 | 2 En men boodschapte Jakob, en men zeide: Zie,
5 Num 11:27 | liep een jongen heen, en boodschapte aan Mozes, en zeide: Eldad
6 1Sa 4:14 | die man, en hij kwam en boodschapte het aan Eli. ~
7 1Sa 14:33 | 33 En men boodschapte het Saul, zeggende: Zie,
8 1Sa 19:19 | 19 En men boodschapte Saul, zeggende: Zie, David
9 1Sa 19:21 | 21 Toen men het Saul boodschapte, zo zond hij andere boden,
10 1Sa 22:21 | 21 En Abjathar boodschapte het David, dat Saul de priesteren
11 1Sa 23:1 | 1 En men boodschapte David, zeggende: Zie, de
12 1Sa 25:14 | jongeling uit de jongelingen boodschapte het aan Abigail, de huisvrouw
13 2Sa 4:10 | 10 Dewijl ik hem, die mij boodschapte, zeggende: Zie, Saul is
14 2Sa 6:12 | 12 Toen boodschapte men den koning David, zeggende:
15 2Kon 8:7 | Syrie, krank was; en men boodschapte hem, zeggende: De man Gods
16 2Kon 10:8 | En er kwam een bode, en boodschapte hem, zeggende: Zij hebben
17 1Kro 20:5 | nu gingen henen, en men boodschapte David van deze mannen; en
18 Jes 7:2 | Als men den huize Davids boodschapte, zeggende: De Syriers rusten
19 Mark 16:10| 10 Deze, heengaande, boodschapte het dengenen, die met Hem
20 Luk 14:21 | dienstknecht weder gekomen zijnde, boodschapte deze dingen zijn heer. Toen
21 Joha 5:15| 15 De mens ging heen, en boodschapte den Joden, dat het Jezus
22 Joha 20:18| Maria Magdalena ging en boodschapte den discipelen, dat zij
23 Hand 6:44| maar liep naar binnen en boodschapte, dat Petrus voor aan de
24 Hand 10:36| 36 En de stokbewaarder boodschapte deze woorden aan Paulus,
25 Hand 16:26| hoorde, ging hij toe, en boodschapte het den overste, zeggende:
26 Hand 17:16| ging in de legerplaats, en boodschapte het Paulus. ~
|