Book Chapter: Verse
1 2Sa 3:2 | Zijn eerstgeborene nu was Amnon, van Ahinoam, de Jizreelietische; ~
2 2Sa 13:1 | welker naam was Thamar, dat Amnon, Davids zoon, haar lief
3 2Sa 13:2 | 2 En Amnon was benauwd tot krank wordens
4 2Sa 13:3 | 3 Doch Amnon had een vriend, wiens naam
5 2Sa 13:4 | kennen geven? Toen zeide Amnon tot hem: Ik heb Thamar,
6 2Sa 13:6 | 6 Amnon dan legde zich, en maakte
7 2Sa 13:6 | kwam om hem te zien, zeide Amnon tot den koning: Dat toch
8 2Sa 13:7 | het huis van uw broeder Amnon, en maak hem een spijze. ~
9 2Sa 13:8 | het huis van haar broeder Amnon, (hij nu was nederliggende),
10 2Sa 13:9 | hij weigerde te eten. En Amnon zeide: Doet alle man van
11 2Sa 13:10 | 10 Toen zeide Amnon tot Thamar: Breng de spijze
12 2Sa 13:10 | en bracht ze haar broeder Amnon in de kamer. ~
13 2Sa 13:15 | 15 Daarna haatte haar Amnon met een zeer groten haat;
14 2Sa 13:15 | hij haar had liefgehad; en Amnon zeide tot haar: Maak u op,
15 2Sa 13:20 | tot haar: Is uw broeder Amnon bij u geweest? Nu dan, mijn
16 2Sa 13:22 | Doch Absalom sprak niet met Amnon, noch kwaad noch goed; maar
17 2Sa 13:22 | goed; maar Absalom haatte Amnon, ter oorzake dat hij zijn
18 2Sa 13:26 | laat toch mijn broeder Amnon met ons gaan. Maar de koning
19 2Sa 13:27 | hem aanhield, zo liet hij Amnon en al des konings zonen
20 2Sa 13:28 | ulieden zal zeggen: Slaat Amnon, dan zult gij hem doden;
21 2Sa 13:29 | Absaloms jongens deden aan Amnon, gelijk als Absalom geboden
22 2Sa 13:32 | zonen, gedood hebben; maar Amnon alleen is dood; want bij
23 2Sa 13:33 | konings zonen zijn dood; want Amnon alleen is dood. ~
24 2Sa 13:39 | hij had zich getroost over Amnon, dat hij dood was. ~
25 1Kro 3:1 | geboren zijn: de eerstgeborene Amnon, van Ahinoam, de Jizreelietische;
26 1Kro 4:20| kinderen van Simon nu waren Amnon en Rinna, Ben-hanan en Tilon;
|