Book Chapter: Verse
1 2Sa 3:4 | 4 En de vierde, Adonia, de zoon van Haggith; en
2 1Kon 1:5 | 5 Adonia nu, de zoon van Haggith,
3 1Kon 1:7 | priester; die hielpen, volgende Adonia. ~
4 1Kon 1:8 | die David had, waren met Adonia niet. ~
5 1Kon 1:9 | 9 En Adonia slachtte schapen en runderen,
6 1Kon 1:11| Hebt gij niet gehoord, dat Adonia, de zoon van Haggith, koning
7 1Kon 1:13| troon zitten! Waarom dan is Adonia koning? ~
8 1Kon 1:18| 18 En nu zie, Adonia is koning; en nu, mijn heer
9 1Kon 1:24| koning! hebt gij gezegd: Adonia zal na mij koning zijn,
10 1Kon 1:25| aangezicht, en zeggen: De koning Adonia leve! ~
11 1Kon 1:41| 41 En Adonia hoorde het, en al de genoden,
12 1Kon 1:42| Abjathar, den priester; en Adonia zeide: Kom in, want gij
13 1Kon 1:43| antwoordde en zeide tot Adonia: Ja, maar onze heer, de
14 1Kon 1:49| op al de genoden, die bij Adonia waren, en gingen een iegelijk
15 1Kon 1:50| 50 Doch Adonia vreesde voor Salomo, en
16 1Kon 1:51| Salomo bekend, zeggende: Zie, Adonia vreest den koning Salomo,
17 1Kon 2:13| 13 Toen kwam Adonia, de zoon van Haggith, tot
18 1Kon 2:19| koning Salomo, om hem voor Adonia aan te spreken. En de koning
19 1Kon 2:21| Abisag, de Sunamietische, aan Adonia, uw broeder, ter vrouwe
20 1Kon 2:22| de Sunamietische, voor Adonia? Begeer ook voor hem het
21 1Kon 2:23| doe Hij daartoe, voorzeker Adonia zal dat woord tegen zijn
22 1Kon 2:24| gesproken had; voorzeker, Adonia zal heden gedood worden! ~
23 1Kon 2:28| Joab had zich gewend achter Adonia, hoewel hij zich niet had
24 1Kro 3:2 | koning te Gesur; de vierde Adonia, de zoon van Haggith; ~
25 2Kro 18:8 | Semiramoth, en Jonathan, en Adonia, en Tobia, en Tob-Adonia
26 Neh 10:16 | 16 Adonia, Bigvai, Adin, ~
|