Book Chapter: Verse
1 2Sa 8:7 | 7 En David nam de gouden schilden die bij Hadad-ezers knechten
2 1Kon 10:17| 17 Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; drie
3 1Kon 14:26| hij nam ook al de gouden schilden weg, die Salomo gemaakt
4 1Kon 14:27| plaats van die, koperen schilden; en hij beval die onder
5 2Kon 11:10| honderd de spiesen en de schilden, die van den koning David
6 1Kro 18:7 | 7 En David nam de gouden schilden, die bij Hadar-ezers knechten
7 1Kro 19:7 | 7 En David nam de gouden schilden, die bij Hadar-ezers knechten
8 2Kro 10:16| 16 Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; driehonderd
9 2Kro 13:9 | hij nam ook al de gouden schilden weg, die Salomo gemaakt
10 2Kro 13:10| plaats van die, koperen schilden; en hij beval die onder
11 2Kro 23:22| en de rondassen, en de schilden, die van den koning David
12 2Kro 26:14| hen, voor het ganse heir, schilden, en spiesen, en helmen,
13 2Kro 32:5 | en hij maakte geweer en schilden in menigte. ~
14 2Kro 32:27| voor specerijen, en voor schilden, en voor alle begeerlijk
15 Neh 4:16 | hielden de spiesen, en de schilden, en de bogen, en de pantsiers;
16 Job 15:26 | zijn dikke, hoog verhevene schilden. ~
17 Job 40:6 | uitnemend zijn zijn sterke schilden, elkeen gesloten als met
18 Psa 47:10 | God van Abraham; want de schilden der aarde zijn Godes. Hij
19 Hoo 4:4 | hangen, altemaal zijnde schilden der helden. ~
20 Jer 51:11 | Zuivert de pijlen, rust de schilden volkomenlijk toe; de HEERE
21 Eze 23:24 | van volken, rondassen, en schilden, en helmen; zij zullen zich
22 Eze 27:11 | waren op uw torens; hun schilden hingen zij rondom aan uw
23 Eze 39:9 | branden van de wapenen, zo van schilden als rondassen, van bogen
24 Hos 4:18 | doen niet dan hoereren; hun schilden (het is een schande!) beminnen
25 Nah 2:3 | 3 De schilden zijner helden zijn rood
|