Book Chapter: Verse
1 Lev 19:9 | inoogsten zult, gij zult den hoek uws velds niet ganselijk
2 Lev 21:5 | kaalheid maken, en zullen den hoek van hun baard niet afscheren,
3 Lev 22:53 | zult, in uw inoogsten, den hoek des velds niet ganselijk
4 Num 34:5 | buiten de stad, aan den hoek tegen het oosten, twee duizend
5 Num 34:5 | duizend ellen, en aan den hoek van het zuiden, twee duizend
6 Num 34:5 | duizend ellen, en aan den hoek van het westen, twee duizend
7 Num 34:5 | duizend ellen, en aan den hoek van het noorden, twee duizend
8 Joz 18:12 | hun landpale was naar den hoek noordwaarts van de Jordaan;
9 Joz 18:14 | kinderen van Juda. Dit is de hoek ten westen. ~
10 Joz 18:15 | 15 De hoek nu ten zuiden is aan het
11 Joz 18:20 | nu bepaalt haar aan den hoek naar het oosten. Dit is
12 Neh 3:19 | naar het wapenhuis, aan den hoek. ~
13 Neh 3:20 | een andere maat; van den hoek tot aan de deur van het
14 Neh 3:24 | huis van Azarja tot aan den hoek en tot aan het punt; ~
15 Neh 3:25 | zoon van Uzai, tegen den hoek, en den hogen toren over,
16 Spre 7:8 | op de straat, nevens haar hoek, en hij trad op den weg
17 Spre 21:9 | is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een
18 Spre 25:24| is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een
19 Jes 19:13 | dwalen, tot den uitersten hoek zijner stammen. ~
20 Jer 31:40 | beek Kidron, tot aan den hoek van de Paardenpoort tegen
21 Jer 51:26 | geen steen nemen tot een hoek, ook geen steen tot fondamenten;
22 Eze 41:12 | afgesneden plaats was in den hoek des wegs naar het westen,
23 Eze 46:21 | voorhofs; en ziet, in elken hoek des voorhofs was een ander
24 Amos 3:12| te Samaria, in den hoek van het bed, en op de sponde
25 Hand 20:26| is; want dit is in geen hoek geschied. ~
|