Book Chapter: Verse
1 Gen 10:21 | de vader aller zonen van Heber, broeder van Jafeth, den
2 Gen 10:24 | gewon Selah, en Selah gewon Heber. ~
3 Gen 10:25 | 25 En Heber werden twee zonen geboren;
4 Gen 11:14 | dertig jaren, en hij gewon Heber. ~
5 Gen 11:15 | Selah leefde, nadat hij Heber gewonnen had, vierhonderd
6 Gen 11:16 | 16 En Heber leefde vier en dertig jaren,
7 Gen 11:17 | 17 En Heber leefde, nadat hij Peleg
8 Gen 42:17 | en de zonen van Berija: Heber en Malchiel. ~
9 Num 24:24 | Assur plagen, zij zullen ook Heber plagen; en hij zal ook ten
10 Num 26:45 | zonen van Beria waren: van Heber het geslacht der Heberieten;
11 Ric 4:11 | 11 Heber nu, de Keniet, had zich
12 Ric 4:17 | van Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; want er was
13 Ric 4:17 | en tussen het huis van Heber, den Keniet. ~
14 Ric 4:21 | nam Jael, de huisvrouw van Heber, een nagel der tent, en
15 Ric 4:48 | vrouwen Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; gezegend zij
16 1Kro 1:18| gewon Selah, en Selah gewon Heber. ~
17 1Kro 1:19| 19 Aan Heber nu zijn twee zonen geboren;
18 1Kro 1:25| 25 Heber, Peleg, Rehu, ~
19 1Kro 4:18| den vader van Gedor, en Heber, den vader van Socho, en
20 1Kro 5:13| Jorai, en Jachan, en Zia, en Heber: zeven. ~
21 1Kro 7:31| kinderen van Beria nu waren Heber en Malchiel; hij is de vader
22 1Kro 7:32| 32 En Heber gewon Jaflet, en Somer,
23 1Kro 8:17| en Mesullam, en Hizki, en Heber, ~
24 Neh 12:20 | Sallai, Kallai; van Amok, Heber; ~
25 Luk 3:35 | van Falek, den zoon van Heber, den zoon van Sala, ~
|