Book Chapter: Verse
1 Gen 36:12 | 12 En zij greep hem bij zijn kleed, zeggende:
2 Ric 4:21 | een nagel der tent, en greep een hamer in haar hand,
3 Ric 15:3 | ter middernacht, en hij greep de deuren der stadspoort
4 Ric 18:25 | naar hem niet horen. Toen greep de man zijn bijwijf, en
5 Ric 18:29 | zo nam hij een mes, en greep zijn bijwijf, en deelde
6 Ric 19:6 | 6 Toen greep ik mijn bijwijf, en deelde
7 Rut 3:8 | verschrikte, en om zich greep; en ziet, een vrouw lag
8 1Sa 15:27 | omkeerde om weg te gaan, zo greep hij een slip van zijn mantel
9 2Sa 2:16 | 16 En de een greep den ander bij het hoofd,
10 2Sa 13:11 | bracht, dat hij ate, zo greep hij haar, en zeide tot haar:
11 2Sa 15:5 | reikte hij zijn hand uit, en greep hem, en kuste hem. ~
12 2Kon 15:13| Joas, de koning van Israel, greep Amazia, den koning van Juda,
13 2Kro 25:23| Joas, de koning van Israel, greep Amazia, den koning van Juda,
14 Psa 48:7 | 7 Beving greep hen aldaar aan, smart als
15 Spre 7:13| 13 En zij greep hem aan, en kuste hem; zij
16 Jer 37:13 | den zoon van Hananja; die greep den profeet Jeremia,
17 Jer 37:14 | niet naar hem; maar Jerija greep Jeremia aan, en bracht hem
18 Matt 9:25| uitgedreven was, ging Hij in, en greep haar hand; en het dochtertje
19 Matt 14:31| terstond de hand uitstekende, greep hem aan, en zeide tot hem:
20 Matt 18:28| was, en hem aanvattende, greep hem bij de keel, zeggende:
21 Luk 8:54 | ze allen uitgedreven had, greep Hij haar hand en riep, zeggende:
22 Joha 8:20| in den tempel; en niemand greep Hem; want Zijn ure was nog
23 Hand 15:33| Toen naderde de overste en greep hem, en beval, dat men hem
24 Hand 22:15| ziende, dankte hij God en greep moed. ~
25 Open 20:2 | 2 En hij greep den draak, den oude slang,
|