Book Chapter: Verse
1 Ric 8:54 | haastelijk den jongen, die zijn wapenen droeg, en zeide tot hem:
2 1Sa 14:1 | tot den jongen, die zijn wapenen droeg, zeide: Kom, en laat
3 1Sa 14:6 | tot den jongen, die zijn wapenen droeg: Kom, en laat ons
4 1Sa 17:54 | naar Jeruzalem; maar zijn wapenen legde hij in zijn tent. ~
5 1Sa 21:8 | mijn zwaard noch ook mijn wapenen in mijn hand genomen, dewijl
6 1Sa 31:9 | hoofd af, en zij togen zijn wapenen uit, en zij zonden ze in
7 1Sa 31:10 | 10 En zij legden zijn wapenen in het huis van Astharoth;
8 2Kon 10:2 | mitsgaders een vaste stad, en wapenen; ~
9 2Kon 11:8 | omsingelen, een ieder met zijn wapenen in zijn hand, en hij, die
10 2Kon 11:11| stonden, ieder met zijn wapenen in zijn hand, van de rechterzijde
11 1Kro 10:9 | namen zijn hoofd en zijn wapenen, en zij zonden ze in der
12 1Kro 10:10| 10 En zij legden zijn wapenen in het huis huns gods; en
13 2Kro 23:20| omsingelen, een ieder met zijn wapenen in zijn hand; en die tot
14 Job 20:24 | gevloden van de ijzeren wapenen, de stalen boog zal hem
15 Psa 7:14 | 14 En heeft dodelijke wapenen voor hem gereed gemaakt;
16 Jes 22:8 | dage zult gij zien naar de wapenen in het huis des wouds.
17 Eze 39:9 | stoken en branden van de wapenen, zo van schilden als rondassen,
18 Eze 39:10 | wouden houwen, maar van de wapenen vuur stoken; en zij zullen
19 Joha 18:3 | lantaarnen, en fakkelen, en wapenen. ~
20 Rom 6:13 | leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; maar
21 Rom 6:13 | stelt uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid. ~
22 Rom 13:12 | duisternis, en aandoen de wapenen des lichts. ~
23 2Kor 6:7 | kracht van God, door de wapenen der gerechtigheid aan de
24 2Kor 10:4 | 4 Want de wapenen van onzen krijg zijn niet
|