Book Chapter: Verse
1 Hand 10:1 | zeker discipel, met name Timotheus, zoon van een gelovige Joodse
2 Hand 11:14| naar de zee; maar Silas en Timotheus bleven aldaar. ~
3 Hand 11:15| gekregen hadden aan Silas en Timotheus, dat zij op het spoedigste
4 Hand 12:5 | 5 En als Silas en Timotheus van Macedonie afgekomen
5 Hand 13:22| die hem dienden, namelijk Timotheus en Erastus, bleef hij zelf
6 Hand 14:4 | en Gajus van Derbe, en Timotheus en van die van Azie Tychikus
7 Rom 16:21 | 21 U groeten, Timotheus, mijn medearbeider, en Lucius,
8 1Kor 4:17| 17 Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden, die mijn
9 1Kor 16:10| 10 Zo nu Timotheus komt, ziet, dat hij buiten
10 2Kor 1:1 | door den wil van God, en Timotheus, de broeder, aan de Gemeente
11 2Kor 1:19| door mij, en Silvanus, en Timotheus, was niet ja en neen, maar
12 Fili 1:1 | 1 Paulus en Timotheus, dienstknechten van Jezus
13 Fili 2:19| hoop in den Heere Jezus Timotheus haast tot u te zenden, opdat
14 Kol 1:1 | door de wil van God, en Timotheus, de broeder, ~
15 1The 1:1 | Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen,
16 1The 3:2 | 2 En hebben gezonden Timotheus, onzen broeder, en Gods
17 1The 3:6 | 6 Maar als Timotheus nu van ulieden tot ons gekomen
18 2The 1:1 | Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen,
19 1Tim 1:2 | 2 Aan Timotheus, mijn oprechten zoon in
20 1Tim 1:18| gebod beveel ik u, mijn zoon Timotheus, dat gij naar de profetieen,
21 1Tim 6:20| 20 O Timotheus, bewaar het pand u toebetrouwd,
22 2Tim 1:2 | 2 Aan Timotheus, mijn geliefden zoon: genade,
23 File 1:1 | gevangene van Christus Jezus, en Timotheus, de broeder, aan Filemon,
24 Heb 13:23 | 23 Weet, dat de broeder Timotheus losgelaten is, met welken (
|