Book Chapter: Verse
1 Gen 41:4 | zeide tot zijn broederen: Nadert toch tot mij! En zij naderden.
2 Exo 16:9 | vergadering der kinderen Israels: Nadert voor het aangezicht des
3 Exo 19:15 | tegen den derden dag, en nadert niet tot de vrouw. ~
4 Num 3:10 | waarnemen; en de vreemde, die nadert, zal gedood worden. ~
5 Num 3:38 | Israels; en de vreemde die nadert, zal gedood worden. ~
6 Num 17:13 | 13 Al wie enigzins nadert tot den tabernakel des HEEREN,
7 Num 18:13 | 13 Al wie enigzins nadert tot den tabernakel des HEEREN,
8 Num 18:20 | geschenk; en de vreemde, die nadert, zal gedood worden. ~
9 Num 19:7 | geschenk; en de vreemde, die nadert, zal gedood worden. ~
10 Deu 20:2 | gijlieden tot den strijd nadert, zo zal de priester toetreden,
11 Deu 20:10 | 10 Wanneer gij nadert tot een stad om tegen haar
12 Joz 3:4 | duizend ellen in de maat; en nadert tot dezelve niet; opdat
13 Joz 3:9 | tot de kinderen Israels: Nadert herwaarts, en hoort de woorden
14 1Kon 18:30| Elia tot het ganse volk: Nadert tot mij. En al het volk
15 Job 33:22 | 22 En zijn ziel nadert ten verderve, en zijn leven
16 Jes 26:17 | bevruchte vrouw, als zij nadert tot het baren, smarten heeft,
17 Jes 29:13 | Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond, en zij Mij
18 Jes 34:1 | 1 Nadert, gij heidenen, om te horen,
19 Jes 48:16 | 16 Nadert gijlieden tot Mij, hoort
20 Jes 58:3 | 3 Doch nadert gijlieden hier toe, gij
21 Jer 46:3 | schild en de rondas toe, en nadert tot den strijd! ~
22 Eze 18:6 | tot de afgezonderde vrouw nadert; ~
23 Zep 3:2 | den HEERE; tot haar God nadert zij niet. ~
24 Heb 10:25 | als gij ziet, dat de dag nadert. ~
|